Bij online leren ervaren we letterlijk en figuurlijk een grotere afstand (ook psychologische en communicatief). Dit maakt het vergroten van de betrokkenheid, het engagement, van lerenden tot een extra complexe aangelegenheid. Steve Wheeler beschrijft in een blogpost-reeks hoe je de betrokkenheid van lerenden bij online leren kunt vergroten. Ik vat deze samen en plaats er soms opmerkingen/toevoegingen bij. Blogpost 4 en 5 bevatten trouwens de meest praktische tips.
Blogpost 1 vormt eigenlijk de inleiding op de reeks. Steve schetst het probleem en introduceert een kader waarin Gunawardena (in 1995) vijf fases van kennisontwikkeling bij samenwerkend leren onderscheid:
Fase 1: Het delen of vergelijken van informatie.
Fase 2: Het ontdekken en verkennen van dissonantie en inconsistentie tussen ideeën, concepten of uitspraken van verschillende deelnemers.
Fase 3: Het onderhandelen over betekenis en co-constructie van kennis.
Fase 4: Het testen en wijzigen van de voorgestelde synthese of co-constructie.
Fase 5: Het formuleren van de overeenkomst, verklaringen en toepassing van nieuw geconstrueerde betekenis.
Zoals gezegd gaat het hierbij om samenwerkend leren. Je zult samenwerkend leren echter niet altijd toepassen. Bovendien zegt deze redelijk abstract geformuleerde fase-indeling nog niets over hoe je dit online doet. Maar het zal duidelijk zijn dat dialoog en conversatie (mondeling of schriftelijk) hierbij een prominente rol spelen.
In blogpost 2 geeft hij een voorbeeld van activiteiten die je in fase 1 kunt toepassen. Daarbij gaat het om een activiteit waarmee lerenden zich ‘opwarmen’ om te participeren. Deze activiteit maakt lerenden ook bekend met de digitale leeromgeving. Naar mijn mening gaat deze activiteit aan fase 1 vooraf.
Je vraagt lerenden dan om zich kort stellen, onder meer door iets aan te geven over hun persoonlijke interesse en achtergrond. Vraag lerenden ook om een afbeelding te delen die bij hen past. Dat kan een foto van henzelf zijn, maar ook een foto van hun hobby of favoriete stad. Er is volgens Steve in deze fase nog sprake van minimale uitwisseling.
Steve Wheeler heeft ook een model van ‘online learning engagement’ ontwikkeld op basis van het kader van Gunawardena. Dat model presenteert hij in de blogpost 3 van deze serie. Bij elke stap neemt de complexiteit toe.
- Verkennen (Exploration). Je leert de digitale leeromgeving kennen, plus de deelnemers.
- Exposeren (Exhibition). Daarbij gaat het om demonstreren en vertellen. Om het delen van ervaringen en het uitvoeren van eenvoudige taken (zoals het zoeken en delen van websites).
- Verklaren (Explanation). Lerenden lichten hun ideeën meer toe geven andere groepsleden meer details, bijvoorbeeld over waarom zij links delen.
- Uitweiden (Elaboration). Lerenden starten met het redigeren en bewerken van elkaars bijdragen. Zij geven argumenten en bediscussiëren bijdragen op basis van onderbouwingen. Lerenden kunnen bijvoorbeeld annotaties plaatsen bij bijdragen van anderen.
- Evalueren (Evaluation). Lerenden reflecteren op validiteit, betrouwbaarheid, waarheidsgetrouwheid en relevantie van hun werk. Ze evalueren de betekenis van hun gezamenlijke inspanningen en maken plannen voor vervolgstappen.
Steve Wheeler gaat hierbij uit van schriftelijke communicatie. Je kunt lerenden deze stappen echter ook mondeling laten doorlopen. Zowel synchroon als asynchroon (door hen podcasts of video’s te laten maken). Deze vorm van samenwerkend leren werkt overigens pas goed als lerenden al over de nodige voorkennis beschikken.
Graag wijs ik in dit verband ook op het 5 stages model waarin Gilly Salmon beschrijft hoe je bij online leren van ’toegang en motivatie’ komt tot daadwerkelijke ontwikkeling.
In blogpost 4 kijkt Steve naar het vergroten van de betrokkenheid van lerenden bij synchroon, live of ‘real-time’ online leren. Hij formuleert zeven ideeën cq tips:
- Houd de online sessies vrij kort. Steve adviseert maximaal 20 minuten. Ervan uitgaande dat je dan bezig bent met dezelfde inhoud en activiteit. Lerenden kunnen zich volgens hem niet langer focussen. Het veranderen van het tempo en de interactie kan lerenden langer focussen, stelt hij. Persoonlijk vind ik 20 minuten bezig zijn met eenzelfde onderwerp/activiteit tijdens een synchrone online sessie erg lang. Ik ga eerder uit van ongeveer 6 minuten.
- Werk met kleinere groepen. Je kunt dan meer aandacht besteden aan reacties tijdens interacties. Lerenden voelen ook meer verantwoordelijkheid om actief te participeren. Zij kunnen zich niet ‘verbergen’ in de menigte. Dat is ook de reden waarom ‘break-out-rooms’ zo krachtig kunnen zijn.
- Stel vragen en bereid lerenden erop voor dat je vragen gaat stellen. Als lerenden weten dat je hen een vraag kunt stellen of hen laat reageren, dan blijven ze meer geconcentreerd.
- Gebruik chat of een andere backchannel tool om lerenden tijdens de sessie vragen te laten stellen. Stimuleer lerenden om tijdens de sessie minstens één relevante vraag of opmerking te plaatsen en reageer direct op zoveel mogelijk vragen tijdens de sessie.
- Informeer lerenden dat er op een bepaald moment tijdens de sessie een leugen of misvatting wordt gedeeld. Vraag hen erop te letten of zij deze leugen/misvatting herreken. Besteed hier aan het einde aandacht aan. Dit doet overigens ook een beroep op voorkennis. Hoe kun je een misvatting herkennen als je nog niet beschikt over voorkennis?
- Onderbreek sessies met pauzes, laat lerenden specifieke taken uitvoeren (bijvoorbeeld in kleine groepen) en laat hen daarover rapporteren.
- Zorg voor zoveel mogelijk activiteit waaraan lerenden deel kunnen nemen (discussies, samen schrijven, peilingen, aantekeningen maken, enzovoorts).
Blogpost 5 gaat over het realiseren van betrokkenheid bij asynchroon online leren. Ook nu formuleert Steve Wheeler weer zeven ideeën cq tips:
- Houd de discussie gaande. Interactie tussen lerenden onderling en met de docent is cruciaal voor de betrokkenheid. Stimuleer lerenden om regelmatig hun ideeën te delen, hun hoop en zorgen te bespreken, hun inhoud te verspreiden en hun successen te vieren. Dit werkt vooral goed als lerenden samen starten en eindigen. Als lerenden volledig in eigen tijd en tempo leren, dan is dit lastiger.
- Maak interactie met content boeiend. Bijvoorbeeld door middel van hyperlinks en het gebruik van multimedia. Bied lerenden de mogelijkheid zich te verdiepen. Voeg persoonlijk onderzoek toe.
- Geef lerenden mogelijkheden om vragen te stellen (via een forum of desnoods email). Snel en onmiddellijk reageren vergroot een gevoel van aanwezigheid en motivatie. Dit kun je wat mij betreft ook doen door live online sessies te combineren met asynchroon online leren.
- Bevorder creatief schrijven, bijvoorbeeld door middel van ‘blog challenges’, waarbij je lerenden bijvoorbeeld bekende mensen met elkaar laat verbinden. Steve stelt hierover: ”Give the students licence to write imaginatively to express their ideas, while at the same time developing their thinking.” Persoonlijk ben ik geen fan van ‘challenges’ waarbij jij anderen uitdaagt, maar wel van het bevorderen van creatief schrijven.
- Laat lerenden problemen of uitdagingen aanpakken. Dat kan bijvoorbeeld door een uitdagende quiz te maken. Zo’n quiz dient meerdere doelen (voortgang leren evalueren, actief verwerken leerinhoud, motiveren). Lerenden passen hierdoor het geleerde ook toe.
- Initieer gezamenlijk schrijven rond de inhoud van de cursus. Dit werkt goed bij kleine groepen en uitdagende taken (die overleg vereisen). Geef hiervoor een extra duidelijke instructie.
- Vraag lerenden iets te produceren dat online uitgevoerd of gedemonstreerd kan worden (denk aan een podcast, video, blog of multimedia presentatie).
Steve benadrukt in feite het belang van het gebruik van activerende werkvormen bij online leren. Toch heb je dan altijd lerenden die ook hier niet aan meedoen. Dat kan allerlei redenen hebben. Als structureel sprake is van non-participatie, dan is het zaak lerenden daarop persoonlijk aan te spreken.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie