Digitale pedagogiek naast digitale didactiek

‘Digitale didactiek’ betreft de kennis en kunde met betrekking tot het gebruik van ICT bij het faciliteren van het leren (de definitie is van Robert-Jan Simons). Digitale didactiek richt zich vooral op de kwalificerende functie van het onderwijs. Onderwijs heeft echter meer functies. Daarbij speelt pedagogiek een belangrijke rol. Dikwijls krijgt die pedagogische opdracht vorm tijdens bijeenkomsten. Kan ICT daarbij nu ook een rol vervullen?

Onderwijs heeft  niet alleen betrekking op kwalificeren, maar ook op socialisatie en subjectivering oftewel persoonsvorming (het onderscheid is van Gert Biestra). Volgens Biesta zou onderwijs niet alleen gericht moeten zijn op aanpassen aan wat de samenleving wil, maar ook om kritisch leren nadenken over maatschappelijke ontwikkelingen. Lerenden worden ook voorbereid om deel uit te maken van tradities en praktijken (o.a. culturen, democratie). Zij ontwikkelen normen en waarden, en leren handelen naar die normen en waarden. Het wijs omgaan met sociale media maakt hier bijvoorbeeld deel van uit.

Bij het beroepsonderwijs gaat het eveneens niet alleen om vakbekwaamheid, maar ook om aandacht voor beroepscultuur (binding met de toekomstige beroepsgroep en het verwerven van een duidelijke beroepsidentiteit) en beroepsethiek (voorbereid zijn op beroepsethische dilemma’s).  Dat wordt integrale beroepsvorming genoemd. Lerenden moeten bijvoorbeeld ook leren verantwoordelijkheid te durven nemen, respect tonen en staan voor eigen normen en waarden. Ook gaat het onder meer om collegialiteit (zoals het delen van ‘kennis’ met vakgenoten via sociale media),  solidariteit en het leren omgaan met leidinggevenden.

Deze pedagogische relatie krijgt m.i. voornamelijk op twee manieren vorm. In de eerste plaats door ‘social learning’ in de betekenis die Albert Bandura er lang geleden aan gaf. Je observeert gedrag -bijvoorbeeld van een docent of collega- en kijkt naar de gevolgen die dat gedrag heeft. Vervolgens pas je je eigen gedrag daarop aan. Een voorbeeld is een stagiaire die ziet hoe een collega een conflict met een leidinggevende heeft. De stagiaire leert bijvoorbeeld zo dat schelden geen effectieve strategie is.

De tweede manier zijn reflectieve gesprekken tussen lerenden onderling en lerenden en docenten. Dialoog, feedback en reflectie zijn daarbij kernwoorden. Die gesprekken voer je in kleine groepen. Je kunt dit bijvoorbeeld inbedden binnen samenwerkend leren, waarbij leren samenwerken dan een expliciet leerdoel is.

Het is in elk geval essentieel dat deze activiteiten expliciet een plek hebben binnen het curriculum.

Volgens mij kun je ICT op verschillende manieren hierbij inzetten als het niet of bijna niet mogelijk is om fysieke gesprekken te voeren. Je moet dan wel bekwaam zijn op het gebied van ‘digitale pedagogiek’: de kennis en kunde met betrekking tot het gebruik van ICT bij het faciliteren van de pedagogische relatie tussen docent en lerenden. Dat betekent dat je de pedagogische eigenschappen, mogelijkheden en beperkingen van de verschillende technologieën kent, dat je een bewuste keuze kunt maken voor bepaalde technologieën en dat je in staat bent om die technologieën te gebruiken.

Voorbeelden van toepassingen zijn dan:

  • We gebruiken video’s vaak voor kwalificatie. Je kunt echter ook video’s maken waarin bijvoorbeeld beroepsethische dilemma’s worden uitgewerkt. Daarbij kun je lerenden vragen hoe zij zouden handelen. Je kunt zelfs complete scenario’s uitwerken waarbij lerenden keuzes moeten maken, en op basis van die keuzes vervolg scenes  aanbieden. 360 graden video’s maken e.e.a. nog authentieker.
  • Je kunt lerenden eventueel live online laten meekijken binnen een arbeidsorganisatie. Dit vraagt wel om goede technische faciliteiten (camera en geluid), en om het nodige regelwerk ten aanzien van privacy. Ook is het de vraag of ‘critical incidents‘ zich ook daadwerkelijk voordoen. Live een rollenspel bijwonen is een realistische optie, evenals het live bijwonen van een interview (bijvoorbeeld met een werknemer en werkgever over thema’s als samenwerking op de werkvloer).
  • Lerenden gebruiken een digitaal portfolio waarin zij met name ingaan op zaken die te maken hebben met socialisatie en persoonsvorming. Dus waarin zij via tekst of video reflecteren op relevante thema’s. Een ICT-student kan bijvoorbeeld nadenken over de relatie tussen privacy en gezondheid bij de ontwikkeling van een app die ingezet moet worden bij de bestrijding van COVID-19. Andere lerenden en de docent kunnen vervolgens feedback geven.
  • De opleiding organiseert ook live, online, sessies die niets te maken hebben met uit te voeren taken, maar waar lerenden met elkaar bij kunnen kletsen.
  • Via applicaties als MS Teams of BlueJeans kun je individuele gesprekken voeren met lerenden, of gesprekken in kleine groepen. Het is wel aan te raden dat alle deelnemers de camera aanzetten zodat je ook kunt zien hoe lerenden reageren. Deze gesprekken kennen een duidelijke opbouw zodat dialoog, feedback en reflectie geborgd kunnen worden. Een belangrijke voorwaarde is dat er sprake is van een veilige sfeer binnen die groep.
  • Je kunt er ook bewust voor kiezen om bijvoorbeeld via berichten of fora schriftelijk in kleine groepen te communiceren. Schriftelijk communiceren is minder laagdrempelig dan mondeling communiceren. Schriftelijk communiceren leidt er vaak wel toe dat lerenden zorgvuldig communiceren en hun gedachten gaan herstructureren. Ook nu is het belangrijk dat deze interactie gestructureerd plaatsvindt. Zie bijvoorbeeld: Chatcoachen kan effectief zijn, laat onderzoek zien (seminar 26 maart)
  • Zie verder Binding met lerenden bevorderen bij online leren (juist nu) en De betrokkenheid van lerenden bij online leren vergroten.

 

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *