Martin Weller heeft artikel geschreven waarin hij stelt dat je elektronische leeromgevingen (ELO) kunt beschouwen als metafoor waarmee de uitdagingen en kanssen van de informatiesamenleving verkend kunnen worden. Traditionele ELO's representeren volgens Weller vooral het traditionele klaslokaal. Volgens hem gebeurt dat wel vaker met nieuwe technologieën: zij worden vaak op een ouderwetse manier toegepast. Nieuwe technologieën bewerkstelligen veelal een evolutie en geen revolutie ten aanzien van de processen waar zij betrekking op hebben.
Technologie -stelt Weller- kan daarentegen specifiek leeraanbod bereikbaar maken, waarvoor zonder e-learning geen markt zou zijn. Ook kan het onderwijs meer gepersonaliseerd worden met behulp van ICT. Dankzij ICT kun je ook veel sneller inspelen op veranderende eisen, en je kunt op een betere manier vormen van informeel leren integreren.
Eigentijds onderwijs vraagt om andere, minder centralistische, leeromgevingen, vindt hij. We leven immers in een tijd waarin andere eisen worden gesteld aan mensen, en waarin technologie ook andere manieren van kennisontwikkeling kan ondersteunen. Er is anno 2009 sprake van decentralisatie van tal van processen binnen onze samenleving. En dat zou ook gevolgen moeten hebben voor leren.
De adoptie van gedecentraliseerde modellen door het onderwijs verloopt echter niet heel soepel. Dat komt volgends Weller omdat bijna alle aspecten van het onderwijs zijn gebaseerd op centralisering (zoals de autoriteit van een docent en het filteren van informatie).
Tegenover de centralistische leeromgeving zet Weller het volgende concept:
The concept is that learners have a central profile where they list their learning goals, contacts, resources, and tools. The system uses an open API (Application Program Interface), so any third party application can write to it. In essence this allows any application to become a learning tool.
Op die manier onstaat een persoonlijke leeromgeving, die bij uitstek gedecentraliseerd is.
Een goed opgebouwd artikel. Wat mij wel opvalt, is dat Weller eenzijdig sleutelt aan technologie en didactiek. Maar hij besteedt weinig aandacht aan de leerinhouden, leerdoelen en manieren van beoordelen. Als deze nog sterk gecentraliseerd zijn, zal een decentrale leeromgeving en didactiek vooral tot spanningen leiden. Hoe complex ook, je zult het wat mij betreft integraal moeten aanpakken.
Daarnaast merk ik dat docenten en lerenden sterk moeten wennen aan een decentrale leeromgeving. Om een voorbeeld te geven: veel eindgebruikers (ongeacht leeftijd) kunnen slecht tegen veel keuzemogelijkheden bij de configuratie van een leeromgeving.
Tenslotte zie je ook dat elektronische leeromgevingen zich ontwikkelen, en niet altijd sterk gecentraliseerd (meer) zijn.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie