Josh Gordon beschrijft in welke mate organisaties bekend zijn met sociale media, en in hoeverre men van plan is deze applicaties te gaan gebruiken (en waarvoor). Gordon focust daabij op marketing en interne communicatie. Hij beschrijft onder meer dat traditionele marketingkanalen hun langste tijd hebben gehad, en dat consumenten marketing ook wantrouwen. Sociale media, daarentegen, richten zich vooral op betrokkenheid, gemeenschap en autoriteit:
Your marketing approach in the attention economy, should be to create a community of loyal visitors and "evangelists" for your brand, willingly spreading the word about what you do.
Gordon geeft aan dat sociale media relatief weinig worden gebruikt voor interne samenwerking en communicatie (en ondersteuning van de verkoop).
Wat ook opvalt in zijn bijdrage, is dat sociale media het meest populair zijn bij de kleinere organisaties. En het zijn juist de grotere organisaties die sociale media voor de interne communicatie gebruiken.
Bedrijven stimuleren het gebruik van sociale media ook vaker dan dat zij het ontmoedigen. Wat betreft tools worden LinkedIn, Facebook, Twitter en weblogs het vaakst toegepast. Maar liefst 75,3% van de bedrijven zegt gebruik te maken van Twitter. Wiki's moeten het bijvoorbeeld doen met 27%. Naar de toekomst toe verwachten organisaties met name weblogs te gaan gebruiken (hoewel die door sommigen als 'oude' sociale media worden betiteld, schrijft Gordon).
In een tweede bijdrage gaat Josh Gordon uitgebreider in op het gebruik van Twitter door organisaties. Hij maakt daarbij onderscheid in extern gebruik (vooral om nieuws te delen, en om persoonlijker over te komen richting klanten), en extern gebruik (onder meer voor netwerken en kennis delen).
En hoe zit het met het onderwijs?
Op die vraag gaat Kimberly Melton in. Melton richt zich daarbij vooral op Facebook en Twitter. Deze media, schrijft Melton,
provide another way to reach out to plugged-in parents, residents without kids and even students themselves.
Daarbij gaat het om nieuwtjes en mededelingen verstrekken, en de mogelijkheid om klachten online te deponeren. Volgens Melton leidt het gebruik van sociale media wel tot nieuwe beheersmatige vragen (o.a. over consistentie van informatie). Het lijkt er ook op dat veel scholen vooral aan de slag gaan met deze applicaties omdat zij bang zijn de boot te missen, en niet omdat zij een goed doordacht plan hebben. Ook zijn er scholen die geen gebruik maken van applicaties zoals Facebook omdat zij deze site zelf blokkeren.
Het valt me op dat er verschil is tussen opvattingen over het gebruik van sociale media bij bedrijven en bij onderwijsinstellingen. Het onderwijs past applicaties zoals Hyves of Twitter nauwelijks toe om een gemeenschap van 'evangelisten' te vormen.
Ik heb wel ooit van één initiatief gehoord waarbij een opleiding Hyves gebruikt om zittende studenten nieuwe studenten te laten voorlichten.
Je ziet ook dat lerenden zelf hyves aanmaken over de eigen opleiding (ook al worden die vaak amper gebruikt). Het komt ook voor dat deze 'bijenkorven' worden aangemaakt om te klagen. Daarbij valt vooral het verschil in perceptie op. Onderwijsgevenden tillen daar vaak erg zwaar aan, terwijl een hyve voor lerenden vaak een doodgewoon medium is. Zij verbazen zich dan over de ophef die dit bij volwassenen te weeg brengt.
Ik denk dat sociale media voor onderwijsorganisaties vooral interessant zijn om doelgroepen te bereiken die anders lastig te bereiken zijn. Neem ouders. Beheersmatig is het een hele uitdaging om het toegang te geven tot een elektronische leeromgeving en intranet, die vaak gekoppeld zijn aan administratiesystemen. Via sociale netwerken kunnen ouders zelf aangeven of zij lid willen worden en wanneer dit niet meer hoeft.
Leerlingen zelf worden vaak op andere manieren bereikt. Toepassingen zoals Hyves beschouwen zij vaak als privé, terwijl zij (nog) nauwelijks Twitteren. YouTube, weblogs, wiki's en dergelijke zijn vaak wel prima als leermiddel te gebruiken.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie