Niets werkt altijd (ook niet bij e-learning). Maar interactie blijft belangrijk

De uitspraak “niets werkt altijd” heb ik ooit opgepikt uit een keynote van Pedro de Bruyckere. Volgens Pedro kunnen bepaalde leeractiviteiten in de ene context wel, en in de andere context minder bijdragen aan goede leerresultaten. Dit is afhankelijk van diverse factoren, zoals inhoud en doelgroep. Hetzelfde geldt voor e-learning.

Ank Dierckx van SBO attendeerde mij onlangs op het artikel ‘Onderzoek e-learning moet anders’ . In deze bijdrage komt promovendus Robert de Leeuw aan het woord. De Leeuw heeft onderzoek gedaan naar ‘affordances’ (didactische mogelijkheden) van e-learning, die het resultaat zijn van het instructieontwerp. Daarbij heeft hij gekeken naar welke factoren het succes van e-learning voor een medische vervolgopleiding beïnvloeden.

Interactiviteit geen effect binnen specifieke context

De Leeuw doet een aantal interessante uitspraken in deze bijdrage (ervan uitgaande dat hij ze inderdaad heeft gedaan):

  • Er is veel kennis over de voor- en nadelen van e-learning en traditioneel onderwijs. Er is minder kennis over de verschillende vormen van e-learning en over de effectiviteit van de affordances van een bepaald ontwerp.
  • Binnen het onderzoek van De Leeuw bleek dat interactiviteit geen verschil in leerresultaten liet zien, in vergelijking met “simpel zitten-en-luisteren naar een online uitleg”.

De Leeuw wijt dit aan de specifieke doelgroep van zijn onderzoek: medische professionals die een drukke baan combineren met studie en vaak ook met een gezin. Verder speelt motivatie bij deze doelgroep een belangrijke rol. Hij stelt dat onderzoek naar e-learning meer gericht zou moeten zijn op de vraag of gebruikers een bepaalde vorm daadwerkelijk gebruiken.

Niet alleen ‘zitten en luisteren’

Ik deel De Leeuw’s conclusie dat het ontwerp en de context zoals de doelgroep (en andere factoren) grote invloed hebben op de effectiviteit van vormen van e-learning. Daar mag inderdaad meer onderzoek naar gedaan worden.

Tegelijkertijd ben ik zeer verbaasd over de bevinding dat “simpel zitten-en-luisteren naar een online uitleg” binnen deze context net zo effectief is als interactief leren. Een meta-studie uit 2014 laat nogal overtuigend zien dat actief leren effectiever is dan “zitten-en-luisteren”.

Daar komt bij dat er wel degelijk ontwerpprincipes zijn die (praktisch) altijd belangrijk zijn. ‘Actief leren’ is daar onderdeel van. Zo komt ‘actief leren’ nadrukkelijk aan de orde binnen de 10 principes van instructie van Barak Rosenshine en Merrill’s First principes of Instruction (activeren voorkennis, toepassen, creëren). Het medium doet er daarbij niet toe.

Als je echter wat uitgebreider kijkt (pdf) naar De Leeuw’s onderzoek, dan vallen een aantal zaken op:

  • De doelgroep bleek in staat de inhoud van de instructievideo’s direct in de praktijk toe te kunnen passen.
  • De instructievideo’s waren interactieve video’s. Er was dus geen sprake van interactie met mensen van vlees en bloed (zoals mede-studenten), maar er was wel sprake van interactie met de leerstof.

Met andere woorden: bij het gebruik van de instructievideo’s was geen sprake van alleen “zitten-en-luisteren”, maar wel degelijk van ‘actief leren’

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *