Meta-studie: flipping the classroom is veelbelovende didactische aanpak (mits…)

Onderzoekers van de Universiteit Utrecht hebben zeer recent een uitvoerige meta-analyse gepubliceerd naar de effecten van het concept van de flipped classroom op leerresultaten en studenttevredenheid. Daarin hebben zij 114 studies betrokken die ‘flipping the classroom’-aanpakken (FTC) vergelijken met conventioneel onderwijs (voortgezet en post-secundair). De onderzoekers concluderen dat dit model van blended learning “promising” is. Tegelijkertijd bevat hun analyse belangrijke aandachtspunten voor het ontwerp van FTC.

Volgens de onderzoekers – David C.D. van Alten, Chris Phielix, Jeroen Janssen en Liesbeth Kester –  is sprake van FTC als lerenden voor aanvang van een les leerstof voorbereiden (bijvoorbeeld door het bekijken van een video) en tijdens de les leerstof toepassen (bijvoorbeeld door te werken aan probleemoplossende opdrachten).  De docent begeleidt het proces van het toepassen van de leerstof. In 95% van de 114 onderzoeken wordt gebruik gemaakt van online instructievideo’s.

In hun bijdrage gaan zij eerst in op de veronderstelde voordelen van FTC, zoals minder ‘one size fits all’, een meer actieve verwerking van de leerstof door lerenden en een hogere motivatie. Vervolgens besteden zij aandacht aan eventuele variabelen die van invloed kunnen zijn op de effecten van blended learning. Deze zogenaamde ‘moderator variables‘ vallen in drie categorieën uiteen:

  1. Kenmerken van het ontwerp (zoals het gebruik van quizzen, kleine groepsopdrachten, de hoeveelheid face-to-face tijd en activiteiten tijdens de les).
  2. Educatieve context (zoals het domein of het niveau van de opleiding).
  3. Kwaliteit van het onderzoek (bijvoorbeeld de gehanteerde methodologie).

Van Alten cs gaan daarna in op de onderzoeksdoelen en de gehanteerde methodologie. In de derde paragraaf beschrijven zij de resultaten. Tenslotte bediscussiëren de onderzoekers de resultaten. De m.i. belangrijkste resultaten wil ik hier samenvatten:

  • Er is sprake van een klein, significant, positief effect van FTC op beoordeelde leerresultaten. In de context van het onderwijs is dit effect volgens de onderzoekers echter betekenisvol.
  • FTC heeft geen significant effect op de tevredenheid van lerenden. Gemiddeld zijn lerenden net zo tevreden met FTC dan met conventioneel onderwijs. Er zijn echter onderzoeken waaruit blijkt dat FTC leidt tot een grotere of juist geringere tevredenheid van lerenden. Het ontwerp van het onderwijs en de educatieve context zijn hier waarschijnlijk op van invloed.
  • Er is sprake van significante heterogeniteit in effectgroottes tussen de studies. Dat betekent dat FTC de ene keer leidt tot betere leerresultaten dan conventioneel onderwijs, en de andere keer juist tot slechtere leerresultaten. De onderzoekers merken hierover op: “The significant heterogeneity in the effect sizes of the studies means that it matters how flipped classrooms are implemented”.
  • De onderzoeksresultaten tonen aan dat het behoud van face-to-face tijd essentieel is voor een succesvolle implementatie van FTC. Verminder dus niet de tijd die je aan bijeenkomsten besteedt, adviseren de Van Alten cs. Verwacht daarom ook niet dat FTC leidt tot een kostenbesparing.
  • Het gebruik van quizzes heeft een positief effect op de beoordeelde leerresultaten. De onderzoekers verwijzen hierbij naar het befaamde ‘testing effect‘.
  • Er zijn geen andere ‘moderator effects‘ gevonden. Een mogelijke verklaring is dat betrekkelijk weinig onderzoek gedaan wordt naar deze effecten. Ook zou je naar meer specifieke effecten moeten kijken, bijvoorbeeld naar de invloed van coöperatief leren. Er zijn overigens ook geen negatieve ‘moderator effects‘. Dat betekent dat kleine groepsopdrachten of aanvullende lezingen ook geen kwaad kunnen.

Mijn opmerkingen

  • De onderzoekers hebben alleen gekeken naar de gevolgen voor leerresultaten en studenttevredenheid. Dit model van blended learning heeft echter nog andere potentiële voordelen zoals meer flexibiliteit en het efficiënter kunnen studeren, doordat minder sprake is van ‘one size fits all’. Daar wordt verder niet naar gekeken, mogelijk ook niet in de onderliggende studies. Wel veronderstellen de onderzoekers dat minder ‘one size fits all’ van invloed is op studenttevredenheid. Een grotere studenttevredenheid wordt weer niet aangetoond.
  • Dit onderzoek bevestigt wat uit eerdere, meer kleinschalige, onderzoeken ook al naar voren kwam (en wat ik al een aantal jaren verkondig). Een dergelijke bevestiging is belangrijk. Verder besteedt deze meta-studie aandacht aan diverse variabelen die van invloed kunnen zijn op de effecten van blended learning. Ik ben deze expliciete aandacht voor deze ‘moderator variables‘ niet eerder tegengekomen als het gaat om blended learning. De onderzoekers schrijven overigens dat een meta-studie naar blended learning vergelijkbare uitkomsten kent.
  • Er zijn meerdere modellen van blended learning te realiseren. Bijvoorbeeld modellen waarbij ook synchroon online leren plaatsvindt. Wellicht dat synchroon online leren wel kan leiden tot betere of in elk geval acceptabele leerresultaten terwijl sprake is van minder face-to-face tijd. Onderzoek zal dat moeten uitwijzen.
  • Het onderzoek is onder een Creative Commons Licentie gepubliceerd, en vrij toegankelijk. Hulde!

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *