Van oudsher heb je binnen het onderwijs ‘evangelisten’ op het gebied van technologie, maar ook felle critici. Media doen er echter niet toe. Wel leerprocessen. En deze leerprocessen kun je faciliteren en mogelijk maken met technologieën.
Via Stephen Downes heb ik het artikel More Or Less Technology In The Classroom? We’re Asking The Wrong Question van Cathy N. Davidson gevonden. Davidson illustreert hierin dat het onderwijs niet gebaat is bij technophobia (de angst voor technologie) noch bij technophilia (het heilige geloof in technologie).
Sinds jaar en dag wordt beweerd dat technologieën schadelijk zijn voor leren. Dat was het geval met de rekenmachine, en nu met laptops, smartphones of sociale media. Aan de andere kant worden de overspannen verwachtingen ten aanzien van technologie ook niet waargemaakt. Massive open online courses zouden onderwijs meer toegankelijk maken en armoede bestrijden. Davidson concludeert echter dat MOOCs niet hebben bijgedragen aan lagere kosten voor onderwijs of bestrijding van armoede.
Zij spreekt zelfs van idiote beweringen dat technologie de oplossing zou zijn voor alle problemen. Eigenlijk, stelt zij, zijn technophobia en technophilia beiden gebaseerd op het idee dat technologie superkracht heeft om leren volledig te doen falen of juist te vervangen:
Technology can automate many things. What it cannot automate is how humans learn something new and challenging. Neither can it, in its own right, rob us of our ability to learn when we want and need to learn. It can distract us, entice us away from the business of learning–but so can just about anything else when we’re bored.
Cathy Davidson gaat in haar artikel voorts in op hoe mensen leren, en baseert zich daarbij op het werk van Seymour Papert. Maar ook als je andere opvattingen over leren hebt, kun je je m.i. vinden in bovenstaande opvattingen van Davidson over technologie.
Zij benadrukt daarbij dat onderwijs jongeren niet zo zeer moet helpen goede cijfers en een diploma te behalen. Onderwijs zou de best mogelijke voorbereiding moeten zijn voor succesvol functioneren in een complexe en veranderlijke wereld.
Dat betekent volgens haar ook dat het geen zin heeft om te benadrukken dat aantekeningen maken op papier effectiever is dan het maken van aantekeningen via een laptop. Help lerenden liever om effectief aantekeningen op een laptop te maken, aangezien -buiten het klaslokaal- iedereen aantekeningen digitaal maakt.
Worden jongeren tijdens hoorcolleges afgeleid door hun smartphone? Kies dan ook voor meer activerend (en effectiever) onderwijs.
Volgens Davidson zou leren op school bij voorkeur moeten lijken op hoe we buiten de school iets nieuws leren (via uitdagingen, door uit te proberen en te analyseren wat beter kan). Daarbij pleit zij voor een ‘gezonde’ relatie met devices, waarbij we afstand nemen van “magical thinking“.
Cathy Davidson heeft m.i. een gezonde opvatting over technologie. Eind jaren tachtig leed ik ook onder technophobia. Ik was bang dat technologie mensen ernstig zou belemmeren in autonoom handelen, dat arbeid vervangen zou worden door deze vorm van kapitaal en dat mensen permanent geobserveerd zouden worden waarbij staat, instituten en bedrijven onze privacy zouden schenden.
Al snel kwam ik er achter dat ’technologisering’ onomkeerbaar is, dat je beter kunt proberen de negatieve effecten te bestrijden en dat technologie ook krachtige mogelijkheden heeft. Ik heb nooit geleden aan technophilia. Maar ik zie wel sinds begin jaren negentig veel mogelijkheden om technologie te gebruiken om leren meer betekenisvol te maken, om lerenden veel te laten oefenen, om feedback op een efficiënte manier te geven, om te demonstreren of om begeleiding van lerenden dankzij interactiemogelijkheden te versterken (om vijf voorbeelden te noemen). Onderzoek laat echter zien dat media op zich het verschil niet maken.
Vanuit dit standpunt kun je inderdaad het beste investeren in een verstandig gebruik van technologie (dus onder meer in hoe je het beste digitaal aantekeningen kunt maken).
Eén kritiekpunt heb ik wel bij de opvatting van Davidson. Als het gaat om de afleidende werking van smartphones en sociale media onderkent zij m.i. onvoldoende dat ontwikkelaars van deze devices en van de bijbehorende apps ons bewust verslaafd proberen te maken. Dit is m.i. een nieuw fenomeen dat bij de introductie van de rekenmachine in het onderwijs niet speelde.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie