Formeel en informeel leren: combineer het beste van beide werelden

Ik krijg -met name op Twitter- regelmatig de indruk dat je een socialist en een kapitalist gemakkelijker op één lijn krijgt dan adepten van ‘informeel leren’ en aanhangers van ‘formeel leren’. Terwijl je beide ‘werelden’ volgens mij prima kunt verenigen.

Double loop learningDe eerste keer dat ik volgens mij in aanraking kwam met informeel leren, was rond 1994. Ik werkte toen bij een regionale ondersteuningsinstelling voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Op een gegeven moment kregen we steeds vaker de vraag om instellingen te helpen met het opstellen van een scholingsplan. We hebben toen met een aantal instellingen een eigen professionaliseringstraject hiervoor laten ontwikkelen. De hoofddocent was dr. Ferd van der Krogt. Hij werd bijgestaan door een aantal AIO’s, waaronder Rob Poell (inmiddels hoogleraar in Tilburg) en Kitty Kwakman (huidig CvB-lid van Zuyd Hogeschool). Aanvankelijk vroegen we ons af waarom Ferd de hele tijd de toevoeging ‘en leren’ gebruikte, als wij spraken van ‘scholing’. Ferd introduceerde toen ‘projectmatig leren in organisaties’.

Deze benadering ging ervan uit dat trainingen en cursussen zo hun beperking hadden (zoals een gebrekkige transfer). Via meer informele vormen van leren op de werkplek zou het ’transferprobleem’ beter te tackelen zijn, waarbij je ook nog eens beter gebruik zou maken van aanwezige expertise binnen een organisatie. Begin 1995 heb ik daar met Ferd en mijn toenmalige collega Toon Berkers een artikel over geschreven.

Ik heb bovendien altijd kritisch gestaan ten opzichte van trainingen, cursussen en workshops. Net als ten aanzien van het reguliere onderwijs (mede op basis van mijn eigen ervaringen). Trainingen en workshops zijn vaak eenmalige gebeurtenissen, met weinig of onduidelijk effect voor ‘de business’. Verder worden lang niet altijd effectieve leeractiviteiten tijdens cursussen en opleidingen gebruikt, en zijn leerinhouden niet altijd betekenisvol. “De cursus is dood, leve het leren“, schreef ik eind jaren negentig (pdf).

Het kan echter wel degelijk anders. Een opleiding werkt goed voor het verwerven van een startkwalificatie met civiel effect. In ‘E-learning. Trends en ontwikkelingen‘ (pdf) lever ik kritiek op degenen die zeer negatief over school spreken. Het zijn m.i. voornamelijk uitzonderlijk getalenteerde jongeren en/of jongeren uit blanke, rijke, milieus (met ouders met sterke netwerken) die zich ook zonder school goed kunnen ontwikkelen en toch maatschappelijk succesvol worden. Bovendien is de kwaliteit van arbeid van voortijdig schoolverlaters vaak slecht. Tenslotte focussen critici van het bestaande onderwijs vaak eenzijdig op het voorbereiden van jongeren op presteren binnen een beroep. Het onderwijs heeft echter een bredere functie: ‘Bildung’ en ‘Liberating the Imagination’. Hoe komen jongeren in sloppenwijken en arme buurten daar anders mee in aanraking?

Een training of cursus is bovendien een effectieve manier van leren als werknemers iets nieuws moeten leren, waarbij sprake is van geen of weinig voorkennis. Hierbij is het wel van belang dat effectieve leeractiviteiten worden ingezet (zoals korte instructies, veel oefenen, feedback, reflecteren en ‘deliberate practice‘).

Trainingen, opleidingen en cursussen zijn overigens niet de enige vormen van formeel leren.

Peter Sloep (2012) reserveert het onderscheid informeel-formeel uitsluitend voor de organisatie van het leren.  Formeel leren is dan al het leren waarbij sprake is van een (sociaal) contract tussen een lerende en een (onderwijs- of opleidings)instituut:

  • De lerende draagt de verantwoordelijkheid voor het leertraject over aan een andere partij.
  • Die partij heeft mensen in dienst en hanteert verschillende regels en beleid om het contract na te komen.
  • Het contract impliceert dat de organisatie zich inspant om de lerende te faciliteren om te leren. Men geeft geen garanties af over leeruitkomsten.
  • Er zijn andere belanghebbenden bij betrokken, zoals een overheid (bij het reguliere onderwijs) of een arbeidsorganisatie (bij bedrijfsopleidingen).

Informeel leren bevat dan alle vormen van intentioneel leren die niet formeel zijn. Er is geen sprake van een sociaal contract. Het onderscheid formeel-informeel leren heeft betrekking op leersituaties en -settings, aldus Sloep. Niet op de manier waarop mensen leren en de inhoud van het leren. De verantwoordelijkheid voor de organisatie van het leren wordt dus overgedragen, niet voor het leren zelf.

Trainingen, opleidingen, modules en cursussen zijn dan vormen van formeel leren. Maar dus ook learning communities die door een L&D-professional binnen een organisatie worden geïnitieerd  of het bestuderen van een tutorial die een organisatie jou verplicht door te nemen. Het demonstreren van vaardigheden door een expert is ook een vorm van formeel leren, evenals vormen van werkplek leren zoals stages. Deze vormen van formeel leren kunnen tijdens andere ‘moments of needs‘  worden gebruikt.

Deze andere vormen van formeel leren kunnen echter ook zo hun beperkingen hebben. Je leert alleen door te doen als je reflecteert op je ervaringen. Bij deze reflectie gebruik je dat vaak een theoretisch kader.

Action without Reflection = activism (acting  without thinking). Reflection without Action = verbalism = “blah” (P. Freire, 1972). 

Rob Poell wees in 2015 op de volgende voordelen van cursussen ten opzichte van werkplek leren:

  • Als je wilt innoveren is het goed om letterlijk afstand te nemen van je werk. Dat is lastig op de werkplek te doen (double loop learning).
  • Als veiligheid en een civiel effect belangrijk issues zijn (artsen, piloten), dan is opleiden een geschikte manier van leren. Die handelingen kun je niet meteen in de praktijk oefenen.
  • Opleiden is ook een efficiënte manier om een grote groep mensen te bereiken (economy of scale).

Veel formele vormen van leren bieden lerenden overigens ook ruimte om zelf te beslissen wat zij willen leren, waar zij willen leren, waarmee zij willen leren en hoe zij willen leren.

Als je zelf het initiatief neemt om informatie te verzamelen en te verwerken om een bepaald probleem op de werkvloer op te lossen (individueel of samen met collega’s, mits je tijd hebt om informatie te zoeken), dan is dat informeel leren.  Hetzelfde geldt voor het op eigen initiatief gebruiken van leerfaciliteiten van een organisatie (zoals een app waarmee je kunt oefenen), ’trial and error’ of het doelbewust bijhouden van je vakgebied via sociale media (mijn belangrijkste leeractiviteit).

Deze vormen van leren kun je ook gebruiken om je aanwezige kennis te verdiepen of om nieuwe dingen te leren, op basis van aanwezige expertise. Zo hoorde ik laatst van een familielid die zijn nieuwe huis aan het verbouwen is. Heel veel technische vaardigheden kijkt hij af via YouTube-video’s. Hij is daartoe in staat omdat hij over bepaalde technische expertise beschikt. Als ik op deze manier zou gaan verbouwen, kun je het beste meteen een ambulance en sloopbedrijf bestellen.

Informeel leren is niet per definitie effectief en efficiënt. Door alleen blogposts te scannen, leer je niet veel. ‘Trial and error’ wordt pas effectief als je er op reflecteert. En als je alle informatie moet opzoeken, ben je veel tijd kwijt. De effectiviteit van informeel leren kan m.i. wel verbeterd worden als je de informatie actief verwerkt, toepast, erop reflecteert en feedback krijgt.

Leervormen die vaak ‘informeel’ worden genoemd, zijn dus ‘formeel’. Daarnaast is lang niet altijd sprake van een zwart-wit situatie. En zowel formeel als informeel leren kunnen meer of minder effectief zijn.

Zet leeractiviteiten in, afhankelijk van wat je wilt bereiken (rekening houden van tal van kosten en baten). Waardeer alle vormen van leren die effectief zijn. Wat mij betreft gebruik je de termen ‘formeel’ en ‘informeel’ leren ook niet meer.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *