Wat OpenClass onderscheidt van open source leeromgevingen (#in)

Een paar dagen geleden heb ik stil gestaan bij een nieuw gratis leermanagement systeem voor het onderwijs van Pearson, OpenClass. Vandaag las ik enkele artikelen die de potentiële impact van dit initiatief ook benadrukken.

Phil Hill schrijft bijvoorbeeld

What I think is important to watch, however, is not whether OpenClass ends up being a free version of today’s LMS, but instead whether OpenClass can change the rules of the LMS game and move the market to a new model of learning platform.

OpenClass zou open zijn omdat digitale content van tal van uitgeverijen ermee ontsloten kunnen worden, evenals Open Educational Resources. Dankzij de integratie van Google Apps zou OpenClass 'sociaal' zijn (dat wil zeggen: samenwerkend leren faciliteren, ook tussen cursussen en zelfs instituten). Tenslotte is OpenClass ook gratis. Niet alleen wat betreft de licentiekosten maar ook wat betreft de kosten van onderhoud en hosting (aldus Steve Kolowich in Inside HigherEd).

Dit laatste maakt OpenClass onderscheidend ten opzichte van andere open source leeromgevingen. Het ontbreken van dubbele kosten tijdens de transitiefase (als je overstapt van de ene elektronische leeromgeving naar de andere) verlaagt volgens Hill de drempel om te switchen aanzienlijk (de kosten van adoptie en implementatie, zoals professionalisering, blijven).

Kolowich gaat onder meer ook in op het business model. Pearson verwacht vooral te verdienen aan elektronische tekstboeken, e-tutoring software en online courseware. Een elektronische leeromgeving beschouwt men als een 'commodity'.

Daarmee zet men zich ook af tegen leveranciers als Blackboard die zich nog steeds richten op verdienen aan licenties. Typerend is ook de reactie van BlackBoard in Kolowich' artikel op de lancering van OpenClass. Zij vergelijken dit initiatief van Pearson met eigen initiatieven rond gratis leeromgevingen en content, die echter heel verschillend van aard zijn.

Opvallend is ook dat Pearson zich vooral richt op de autonome docent, die zelf beslist over welke ICT-applicaties hij of zij gebruik zal maken. Het artikel besteedt geen aandacht wat de impact hiervan is op de integratie met systemen als een identity management systeem.

Volgens Steve Kolowich is het overigens de vraag of andere contentontwikkelaars hun online leerstof zonder slag of stoot in een gehoste en door Pearson beheerde elektronische leeromgeving willen plaatsen. Hij citeert CIO Lev Gonick die stelt:

Pearson has pledged content neutrality, insisting that it has no interest in locking other publishers out of OpenClass. But that does not mean other publishers will not lock themselves out, says Gonick.

Integrating sophisticated digital content into a cloud-based LMS involves a lot of coordination between the platform provider and content provider, says Gonick. So Pearson might have to court its fellow publishers before it can guarantee to professors that OpenClass will support the content they want, he says. “I don’t think that’s a slam dunk,” says Gonick.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

4 reacties

  1. Een vraagje: waar haal je vandaan dat OpenClass open source software is? Je impliceert dat door te spreken van onderscheid ten opzichte van *andere* open source leeromgevingen.

  2. Het is ook niet ‘onderscheid t.o.v. open source leeromgevingen’, maar ‘onderscheid t.o.v. van andere leeromgevingen’. Want OpenClass is dan wel gratis, maar niet open, en houdt zich ook niet aan open standaarden of de Nederlandse Edustandaarden.

  3. @Elbert: ik wilde bewust het onderscheid t.a.v. andere oss leeromgevingen benadrukken. Ik weet niet in welke mate OpenClass voldoet aan open standaarden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *