Richtlijnen voor het werken met beeldschermen door kinderen zijn hopeloos verouderd. Nieuwe richtlijnen zouden veel meer rekening moeten houden met de aard van het gebruik.
Dat zijn twee conclusies uit een lezenswaardig artikel van Joanne Orlando van de Western Sydney University. Orlando stelt hierin dat jongeren tussen de vijf en achttien jaar volgens officiële richtlijnen niet langer dan twee uur per dag gebruik zouden mogen maken van een beeldscherm. Onderzoeken laten echter zien dat jongeren deze richtlijnen massaal aan hun laars lappen.
Dat is ook begrijpelijk, meent Orlando. Deze richtlijn is namelijk door The American Academy of Pediatrics opgesteld in 1990, en had betrekking op het bekijken van geweldadige films en series. Sinds die tijd is het gebruik van beeldschermen (door jongeren) extreem veranderd en zijn de richtlijnen niet meer realistisch. Ook omdat het onderwijs jongeren steeds vaker met ICT laat werken.
The American Academy of Pediatrics heeft dan ook aangekondigd met nieuwe richtlijnen te komen. Verwacht wordt dat de toegestane tijd om met beeldschermen te werken, verlengd zal worden.
Joanne Orlando vraagt zich daarbij m.i. terecht af of ‘tijd’ wel een bruikbare norm is als het gaat om een gezond en gebalanceerd gebruik van beeldschermen. Volgens haar zou je veel meer moeten kijken naar de aard van het gebruik. Zij onderscheidt daarbij consumptie, creëren en communiceren. Het maakt nogal wat uit of je uren naar YouTube video’s kijkt of chat via video. Kijk daarom naar de kwaliteit van de activiteiten en naar de mate waarin jongeren worden gestimuleerd door het beeldschermgebruik. De kwaliteit van de vele educatieve apps varieert bijvoorbeeld enorm.
Activities that are creative, that stimulate imagination and that allow meaningful connection with others can and should be given more time than ones that offer little educational value.
Tegelijkertijd, meent Orlando, moeten we kritisch zijn op een overdadig gebruik. Ongeveer 15% van de respondenten uit een onderzoek geeft bijvoorbeeld aan geen dag zonder ICT te kunnen. Dwangmatig gebruik is zonder meer schadelijk. Het gaat er volgens haar dan ook om dat we jongeren leren om technologie behoedzaam te gebruiken:
As children get older and accumulate more and more devices, and greater need to use technology, helping them recognise the importance of a balance becomes an important basic life skill.
Ik ben het eens met deze auteur. Tijdens onderwijsbijeenkomsten ben ik bijvoorbeeld ook voor het selectief gebruiken van beeldschermen. Ik heb om allerlei redenen de voorkeur voor modellen van blended learning waarbij je vooral niet op school online leert.
Ik deel haar typering van “excessive time online” overigens niet. Als je mij vraagt of ik geen dag zonder technologie kan, antwoord ik daar eigenlijk ook bevestigend op. Ik kan het natuurlijk wel, maar ik wil het niet. Dat komt omdat technologie bepaalde dagelijkse activiteiten dient. Waarom zou ik ICT dan niet gebruiken? Ik ben wel prima in staat om ICT een hele poos niet te gebruiken, als technologie bijvoorbeeld conversaties belemmert (en uiteraard mijn nachtrust).
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie