Laat lerenden toetsvragen maken

Door lerenden toetsvragen te laten maken, bevorder je actieve verwerking van de leerstof. Om goede vragen te maken, zul je de leerstof eerst immers moeten beheersen. Ook kan het de docent tijd schelen. Arie van Deursen beschrijft zijn ervaringen.

Checklist

Arie van Deursen past deze verwerkingsopdracht sinds een aantal jaren toe binnen een vak met zo’n 200 studenten waar een individueel multiple choice toets één van de beoordelingsmethoden is. Zo’n summatieve toets bestaat dan uit 40 multiple choice-vragen.

Studenten kunnen een week voordat de toets plaats vindt, vragen inleveren. Het is dus geen verplichte opdracht. De student beslist zelf of h/zij vragen maakt. De docent bepaalt of hij een vraag -al dan niet gewijzigd- gebruikt. De student ontvangt een kleine bonus als één van zijn vragen wordt opgenomen. Uiteraard heeft de student ook het voordeel dat h/zij het antwoord al weet.

Belangrijk daarbij is uiteraard dat de docent de studenten wegwijs maakt in het ontwikkelen van multiple choice-vragen.

Van Deursen merkt dat het vooral de beter scorende studenten zijn, die vragen insturen. Uiteraard kan dit ook betekenen dat het vooral de betere studenten zijn die toetsvragen maken.

Onderzoek laat echter zien dat het jezelf bevragen – en dat kan door het serieus ontwikkelen van toetsvragen en het formuleren van feedback – een effectieve leerstrategie is. Uiteraard is dit ook afhankelijk van het type vragen. Vragen die te maken hebben met het integreren en toepassen van kennis bevorderen verdieping, terwijl vragen die zich richten op onthouden en begrijpen vooral betrekking hebben op oppervlakkige kennis.

Arie van Deursen ontvangt voor elke toets 10-20 vragen van ongeveer vijf studenten. Studenten mogen zo veel vragen insturen als zij willen. De meeste studenten participeren dus niet in dit proces. Ze blijken het ontwikkelen van vragen complex te vinden.

Normaliter gebruikt de docent 3-5 vragen van studenten per toets. Tijdens de toets merken studenten welke vragen zijn opgenomen. Indien hij heel veel goede vragen zou ontvangen, zou de toets volledig uit ‘student-vragen’ kunnen bestaan. Van Deursen schat dat 20% van de ingeleverde vragen bruikbaar is. Vaak zijn vragen te eenvoudig, ambigu of is sprake van overlap met (betere) vragen. Studenten blijken ook variaties te maken op vragen uit eerdere toetsen. Soms herschrijft hij de vragen, waarbij de student toch een bonus krijgt.

Het komt ook voor dat studenten betere vragen formuleren dan de docent, indien zij deze vragen verbinden met hun eerdere ervaringen in de opleiding.

Van Deursen is tevreden over deze aanpak. Het scheelt hem iets tijd, en het levert vragen op die hij niet zelf zou hebben gemaakt. Ook vindt hij deze manier van een toets maken meer plezierig.

Arie van Deursen mikt bij deze aanpak vooral op intrinsiek gemotiveerde studenten. Als hij deze werkwijze meer structureel zou inbedden binnen zijn vak, door er bijvoorbeeld een verplichte opdracht van te maken, dan zouden wellicht meer studenten er baat bij hebben (er dus meer van leren). Aan de andere kant zou het voor Van Deursen onwerkbaar worden als hij een week voor de toets 1000-2000 vragen zou ontvangen, en zou moeten beoordelen (200 studenten x 5 tot 10 vragen).

Toch wordt deze manier van werken ook meer systematisch ingebed binnen curricula. Daarbij wordt dan vaak gebruik gemaakt van peer feedback. Studenten beantwoorden dan niet alleen elkaars vragen, maar evalueren ook elkaars vragen. Bij Avans werken sommige docenten daarbij met het programma ‘Peerwise’, met behoorlijk positieve ervaringen. Een goede voorbereiding is daarbij van groot belang (hoeveel vragen minimaal samenstellen, beantwoorden en evalueren, wat zijn goede vragen, wat is goede feedback).

Willem van Valkenburg wees me op het artikel van Arie van Deursen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

6 reacties

  1. Toevallig kwam dit onderwerp – het laten formuleren van vragen over de lesstof door leerlingen – aan de orde tijdens een workshop die ik verzorgde in Tiel. Voor het PO (en het VO) kan het een leuke werkvorm zijn leerlingen, bijvoorbeeld in tweetallen per toerbeurt een kwis te laten maken, liefst uiteraard in een mooie (digitale) presentatie en met een stemsysteem als Plickers of Kahoot.

  2. Je zou ook naar atikelen van Kim Dirkx, Pauline Reijners – beiden Welteninstituut en Liesbeth Kester (ex-OU) 🙂

  3. Die gaan toch meer over het testing effect? En niet zo zeer over het ontwikkelen van toetsvragen door leerlingen en studenten?

  4. Afgelopen leerjaar hebben mijn studenten bij de lessen webshop diverse diagnostische toetsvragen gemaakt.
    Elk koppel van studenten leverde 5 multiple choice vragen digitaal in de ELO in.
    De vragen werden allereerst op niveau en vraagstelling / antwoorden door mij gecontroleerd.
    De resterende vragen werden aansluitend in een toetsendatabase ingevoerd.
    (Deze bevatte per categorie een 60 a 70 toetsvragen)

    Elke student diende van een at random gegenereerde toets minimaal 8 van de 10 vragen correct te scoren.
    Onder de 8? Maak maar een nieuwe toets. Weinig prestatiedruk wel een mooi leermoment.

    Prima leermoment! Voor ieder in het onderwijs aan te raden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *