Het IMS Global Learning Consortium houdt zich al vele jaren bezig met standaarden en specificaties op het gebied van technology enhanced learning. Op dit moment denken zij na over de volgende generatie digitale leeromgevingen.
De aanstaande conferentie van IMS Global’s Learning Impact Leadership Institute gaat over de volgende generatie ‘digitaal leren’. Rob Abel -CEO van het IMS Global Learning Consortium- schrijft ter voorbereiding hiervan enkele blogposts over de digitale leeromgeving van de toekomst.
In de eerste bijdrage gaat hij in op interoperabiliteit als spil van de NGDLE (Next Generation Digital Learning Environment):
- Learning Tools Interoperability (LTI) moet zorgen voor een naadloze integratie van apps voor leren en leerplatforms. Er is namelijk sprake van een confederatie van systemen.
- Zou de kracht van LTI moeten zijn dat educatieve bronnen en educatieve apps cross-platform gepubliceerd, gedeeld en gevonden kunnen worden?
- Het is noodzakelijk om educatieve data en informatie uit verschillende applicaties te kunnen halen, om deze te kunnen analyseren.
- Toegankelijkheid en personalisering vereisen bij een confederatie van applicaties en systemen een gemeenschappelijke taal die behoeften en mogelijkheden op het gebied van toegankelijkheid en personalisering beschrijft.
Cross-platform en cross-applicatie integratie zijn dan noodzakelijk, maar tevens ver verwijderd van de onderwijspraktijk. Persoonlijk vraag ik me zelfs af of dit realiseerbaar is gezien de enorme verschillen in aanbieders en belanghebbenden.
In de tweede bijdrage gaat de CEO van het IMS Global Learning Consortium in op metaforen die helpen nadenken over de NGDLE. De metafoor van Lego is een veel gebruikte omdat deze metafoor uitgaat van componenten die dankzij een standaard met elkaar verbonden kunnen worden.
Volgens Abel wordt deze metafoor als het gaat om educatieve technologie erg vaak van stal gehaald (denk aan de leerobjecten eind jaren negentig). Toch voldoet deze metafoor volgens hem niet als het gaat om de NGDLE. Bij een NGDLE gaat het namelijk niet op voorgeconfigureerde vormen die één geheel kunnen vormen. Het gaat er volgens Abel om dat verbindingen tussen met elkaar samenhangende applicaties worden ondersteund (via interoperabiliteit).
Een platform van een instelling, zoals een LMS of portaal, vormt dan het startpunt met interoperabiliteit als spil. Een betere metafoor is dan een configureerbaar geheel van met elkaar verbonden zijnde apps. Dit kun je volgens Abel niet automatiseren, maar zul je moeten ontwerpen. Het is immers ook alleen maar mogelijk om binnen één systeem gepersonaliseerde leerpaden via adaptieve technologie te realiseren (en niet over systemen heen).
Het IMS geeft op dit moment de voorkeur aan het paradigma van het leerplatform dat een beroep kan doen op verschillende apps, bijvoorbeeld via een taakbalk die boven op elke app drijft. Het gaat er volgens Abel juist om dat de verschillende apps niet los van elkaar worden gebruikt, maar met elkaar verbonden zijn. Deze vorm van interoperabiliteit vereist
“learning design” across the connections performed by a human
Het vereist volgens Abel ook veel aandacht voor het user interface design en de gebruikersvriendelijkheid.
Abel probeert in deze tweede bijdrage een alternatief voor de Lego-metafoor te bedenken, maar komt in feite met een beschrijving op de proppen zetten. De kracht van een metafoor is dat mensen er meteen een concrete voorstelling bij kunnen maken. Dat is met Abel’s beschrijvingen niet het geval. De metafoor van een tablet met verschillende apps gaat echter ook niet op. Bij de NGDLE zijn de apps immers met elkaar verbonden.
Wellicht is de metafoor van een voetbalelftal nog het meest bruikbaar. De spelers zijn individueel vervangbaar, je kunt zelfs met tien spelers voetballen. Ze zijn echter ook onderling met elkaar verbonden, en leveren een teamprestatie. Enkele spelers vormen het hart van een elftal. Soms is dat zelfs de sterspeler.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie