De X-factor en competentiegericht leren (#in)

Je verwacht het misschien niet van me, maar ik ben een liefhebber van de X-factor (ik heb, geloof ik, nog nooit een aflevering gemist). Gisteravond laat gebeurde er iets waarin ik een relatie zag met competentiegericht leren.

Kelvin en Sumera hadden van het publiek de minste stemmen gekregen. Zij moesten nog één keer zingen waarna de vierkoppige jury het eindoordeel moest vellen. Met drie tegen één stem werd Sumera uitgeschakeld.

Dit, tot grote verrassing van velen. Mij verbaasde het echter niets.
Sumera is namelijk een prachtige vrouw, met een juweel van een stem. Maar zij mist volgens mij de houding, de drive die noodzakelijk is om daadwerkelijk een ster te worden. Kelvin -muzikaal, maar met een minder spectaculaire stem als Sumera- heeft veel meer een attitude die past bij een artiest.
En dat is volgens mij exact wat de juryleden in meerderheid ook waarnamen.


De relatie met competentiegericht leren?

Competenties zijn samengesteld uit kennis, vaardigheden en houding. Net zo goed als dat Sumera geen topartiest wordt als zij niet meer passie en gedrevenheid toont en er daadwerkelijk voor wil gaan, zo is modern vakmanschap niet alleen gebaseerd op vakkennis en vaardigheden. Denk ook aan de opvattingen van sir Ken Robinson. Je bent in je Element als talent en passie samenkomen. Bij Sumera is dat onvoldoende het geval. Binnen competentiegericht onderwijs wordt daarom breder gekeken naar de bekwaamheden van leerlingen. Dus niet alleen dat je weet wat een hamer is en hoe je die moet vasthouden. Je moet ook bijvoorbeeld kunnen samenwerken en overleggen als je aan een bouwproject werkt. Vroeger was daar veel minder aandacht voor.

Critici van competentiegericht leren vinden competenties vaak vaag geformuleerd, en moeilijk meetbaar. "Plannen en organiseren", "Kwaliteit leveren" of "Gedrevenheid en ambities tonen" zijn wellicht inderdaad niet met klassieke toetsen te 'meten'. Maar je kunt ze wel aantonen, zichtbaar maken. Net zoals dat tijdens de X-factor gebeurt.

Daarbij is het van belang dat beoordeling over een langere periode plaatsvindt (de X-factor jury refereert ook vaak aan eerdere optredens), en dat meerdere beoordelaars oordelen op basis van authentieke 'bewijslast' (bij de X-factor is wekelijks sprake van de "proof of the pudding").

Uiteraard is de X-factor (gelukkig) niet op alle onderdelen te vergelijken met competentiegericht leren. Bij competentiegericht leren wordt -als het goed is- meer beoordeeld op basis van duidelijke criteria, en wordt meer gekeken naar de ontwikkeling van het individu. Verder strijden leerlingen niet tegen elkaar (een uitvalpercentage van bijna 100% is in het MBO gelukkig onacceptabel).

A propos: over een aantal weken kan ik ongetwijfeld de vergelijking maken tussen competentiegericht onderwijs en de WK voetbal. Nederland is dan uitgeschakeld, en Duitsland staat in de finale. Niet omdat de Duitsers over balvaardigere spelers beschikken, of een effectiever systeem. Duitsland wint het keer op keer van Nederland op attitude. Let op mijn woorden.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

3 reacties

  1. Dag Wilfred, mooi voorbeeld! Ook ik beken schaamteloos x-factor te kijken, met vrouw & kids. Maar ik ben het niet eens met je analyse. Ik denk dat de drive van Sumera minstens zo groot is als die van Kelvin. Ook zij wil er absoluut voor gaan. Alleen, haar proces speelt zich veel meer van binnen af.
    Dat is waar jurylid Gordon (die zelf de emotie aan de buitenkant heeft hangen – niet eens binnen KAN houden) ook zo’n last van heeft: dat hij haar passie niet kan ‘lezen’.
    Wie zich gemakkelijker opent en zichtbaar kwetsbaar of enthousiast opstelt, heeft een voorsprong bij dit soort competities. Sumera vergroot haar kansen aanzienlijk als ze meer naar buiten komt.
    Vertaald naar onderwijs: deels is het een kwestie van aangeleerd gedrag (bijvoorbeeld door de gezinscultuur), in de puberperiode speelt nog het feit dat leerlingen sowieso wat meer naar binnen gekeerd worden… maar voor een belangrijker deel gaat het (althans, daar ben ik van overtuigd) om basale verschillen in de persoonlijkheidsstructuur.
    Aan leerkrachten de uitdaging om die op waarde te schatten. En een ogenschijnlijk gebrek aan interesse of motivatie niet te snel parkeren in de hoek: ‘Hij wil niet’, of: ‘Zij mist gedrevenheid’. Het is er wel, bij iedereen (!), maar bij de een ligt het voor het grijpen, terwijl het bij de ander meer zoeken is.
    Een en ander is mede afhankelijk van de eigen persoonlijkheid van degene die zoekt, jureert, beoordeelt. Hoe meer diversiteit in het panel/docententeam, des te groter de kans dat de ster-in-wording daadwerkelijk wordt (h)erkend.
    Tot zover deze zaterdagmiddagpreek. Graag bereid om eens verder in gesprek te gaan!

  2. …Vroeger was daar veel minder aandacht voor…
    Betekent dit ook dat er toen minder toppers waren? En zo niet, hoe werd je toen ’topartiest’?

  3. @Harke Kuipers: het kan best zijn dat Sumera een meer interne drive heeft. Je kunt daar in een competitie als de X-factor niet veel mee. Daar zit ook een verschil met het onderwijs. Binnen het onderwijs heb je meer mogelijkheden om attitude tastbaar te maken. Diversiteit in het docententeam is belangrijk. Daarnaast kun je leerlingen schriftelijk of mondeling laten reflecteren op hun passies, en uitgebreider confronteren met gedrag in beroepssituaties.
    @Henk van Brussel: het punt is dat vroeger andere eisen werden gesteld aan toppers. Westerse economieën zijn meer servicegericht geworden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *