Het internet is sinds de opkomst van sociale media sterk van karakter veranderd. Is dit ten koste gegaan van verdieping, en diversiteit? Hoe kunnen we omgaan met deze verandering?
Tussen november 2008 en eind 2014 heeft Hossein Derakhshan in Teheran gevangen gezeten vanwege zijn kritische blogposts over Iran. In The Guerdian schrijft hij hoe internet in die 6 jaar tijd sterk van karakter is veranderd:
Six years was a long time to be in jail, but it is an entire era online. Writing on the internet had not changed, but reading – or, at least, getting things read – had altered dramatically.
Wat zijn volgens Derakhshan belangrijke veranderingen?
- In 2008 waren weblogs de belangrijkste bronnen om alternatieve ideeën, nieuws en analyses te vinden. De blogosphere met z’n diversiteit was een weerspiegeling van belangrijke conversaties. De hyperlink was een belangrijk middel voor het leggen van open verbindingen. Hiërarchie en centralisatie werden vervangen door een gedistribueerd systeem van knooppunten en netwerken. Vandaag de dag is de waarde van de hyperlink gedevalueerd. Sociale netwerken behandelen hyperlinks als objecten, vergelijkbaar met bijvoorbeeld een foto. Hyperlinks zijn echter relaties tussen objecten: “This objectivisation has stripped hyperlinks of their immense powers.” Hyperlinks zijn volgens Hossein Derakhshan een pad naar de ziel van het internet. Als belangrijke websites linken naar bepaalde andere sites, dan krijgen deze sites meer invloed. Het maken van hyperlinks heeft dus ook te maken met macht en invloed. Bij Instagram kun je niet eens aanklikbare hyperlinks toevoegen aan foto’s. Twitter behandelt hyperlinks beter. Foto’s worden met veel meer respect behandelt door sociale netwerken, dan hyperlinks. Webpagina’s buiten sociale media zijn daarom snel op sterven na dood.
- Vandaag de dag krijgen mensen online informatie via de ‘stream‘, de permanente stroom van berichten die tot de ontvangers komen (via sociale media en complexe en selectieve algoritmes). Nieuwigheid en populariteit zijn daarbij van groot belang. Net als kwantiteit (veel en kort), in plaats van kwaliteit (meer verdiepende bijdragen). Het checken van berichten via apps op smartphones lijkt efficiënt, stelt Derakhshan. Maar welke prijs betalen we daarvoor? Dankzij de likes en de hartjes krijgen oppervlakkige bijdragen van beroemdheden veel aandacht, terwijl briljante passages van gewone stervelingen buiten de ‘stream’ blijven. Dankzij de algoritmes krijgen we bovendien suggesties om meer van hetzelfde te lezen. De diversiteit van het wereldwijde web kan daardoor verminderen. Vanuit democratisch oogpunt is dit een gevaarlijke ontwikkelingen omdat minderheden weinig gehoord kunnen worden, en mede daardoor kunnen radicaliseren.
- Volgens Hossein Derakhshan wordt informatie gecentraliseerd. Dat blijkt onder meer uit het volgende. Toen hij gearresteerd was, sloot zijn hosting service zijn account omdat hij deze niet meer kon betalen. Hij had echter een back up van zijn bijdragen op een eigen web server. Maar hoe zit dat met bijdragen die op Twitter of Facebook zijn geplaatst. Wat gebeurt er met de data als de accounts om wat voor reden dan ook worden gesloten?
- Centralisatie van informatie draagt er toe bij dat burgers minder machtig worden ten opzichte van overheden en organisaties. Gedrag op sociale media wordt door organisaties als facebook gemonitord. Op basis van vertoond gedrag gaat men voorspellingen doen over gedrag dat we gaan vertonen. En dat impliceert volgens de auteur controle.
- Beeldmateriaal -foto’s en video’s- worden belangrijker, tekst wordt minder belangrijk. Het internet van geschreven taal, ontwikkelt zich in een ’televisie internet’.
We seem to have gone from a non-linear mode of communication – nodes and networks and links – toward one that is linear, passive, programmed and inward-looking.
Volgens Hossein Derakhshan leidt dit tot een verlies van intellectuele macht en diversiteit.
Ik herken het één en ander van wat Derakhshan schrijft. Ik neem ook waar dat applicaties die gericht zijn op foto’s en (beknopte) video’s sterk in populariteit toenemen. Ik vraag me wel af of mensen die nu massaal selfies delen via Instagram, Facebook en SnapChat ooit tot de groep behoorden die blogs intensief volgden. Ook zie je dat verschillende mensen minder open converseren, maar eerder kiezen voor semi-gesloten groepen (denk aan WhatsApp). Volgens mij gaat het hierbij vooral om mensen die sowieso niet ‘open’ willen delen, zoals de groep internetgebruikers die voor 2007 ook relatief weinig online deelden. Is het gebruik van sociale netwerken ten koste gegaan van bijvoorbeeld bloggen of van het gebruik van wiki’s? Daar zou onderzoek naar gedaan moeten worden.
Persoonlijk merk ik dat mensen blogposts minder vaak via de blogpost becommentariëren, maar wel vaker bijdragen delen via sociale media (en ook ‘liken’) of hun commentaar via bijvoorbeeld Linkedin geven. Het risico bestaat dus dat hun commentaren ooit verdwijnen, als hun account op LinkedIn -om wat voor reden dan ook- verdwijnen zal. Het beeld van het passieve ’televisie-internet’ herken ik eveneens, net als de uitingen van de ‘surveillance society’ die Hossein Derakhshan noemt.
De vraag is echter wat je hier aan kunt doen.
In de eerste plaats moeten we ons bewust zijn van de werking van sociale netwerken, de risico’s en beperkingen. LinkedIn probeert bijvoorbeeld in toenemende mate mensen binnen LinkedIn te houden. Ze ondersteunen geen RSS meer, en willen via Pulse in feite een alternatief bieden voor weblogs. Hoe krijg je ooit jouw bijdragen uit LinkedIn, als je bijvoorbeeld met LinkedIn wilt stoppen omdat alleen de dure Premium-versie toegevoegde waarde heeft? Ik vind het daarom belangrijk om een eigen domein te hebben, en de mogelijkheid om bij blog posts te exporteren. We moeten ons daar veel meer bewust van zijn, vind ik. Net als van de kracht van hyperlinks en de beperkingen van de ‘stream’.
Op de tweede plaats moeten we de verschillende reactiemogelijkheden bewust gebruiken. Wanneer ‘like’ je, wanneer gebruik je een direct message, wanneer retweet je, wanneer becommentarieer je?
Op de derde plaats moeten we personen en organisaties die kritisch staan ten opzichte van aantasting van een open internet en schendingen van privacy actief steunen. Word bijvoorbeeld donateur van Bits of Freedom.
Tenslotte moeten we ons er vooral bewust van zijn dat de kracht van het netwerk en de samenstelling van de ‘stream’ afhankelijk is van de samenstelling van je netwerk. Als je via Facebook vooral mensen als Justin Bieber of Gordon volgt, dan is waarschijnlijk geen sprake van een ‘leerzaam netwerk’ dat je kunt gebruiken voor je professionele ontwikkeling. Denk daarom goed na over wie je wilt volgen, en stel je netwerk vooral divers samen. Gebruik bovendien meerdere internettoepassingen naast elkaar, voor verschillende doelen. Ik gebruik vooral de volgende applicaties:
- RSS-feed reader Inoreader om een groot aantal online bronnen te scannen. Bronnen die ik wil bestuderen, sla ik op in Pocket (zoals het artikel van Hossein Derakhshan).
- Mijn weblog om te reflecteren, en deze reflecties te delen. Ik becommentarieer ook bijdragen van anderen via mijn blog.
- Scoop-IT voor het delen van korte commentaren en reflecties over technology enhanced learning.
- Twitter voor het attenderen, het stellen en beantwoorden van vragen, zoeken van antwoorden, geven van meningen en voor korte dialogen.
- LinkedIn om mensen te contacten en om te converseren over blogposts.
- Facebook gebruik ik deels om te attenderen en geattendeerd te worden, maar vooral om mensen uit mijn niet-zakelijke netwerk te volgen.
Opvallend: voor Lilia Efimova was Derakhshan’s artikel reden om weer meer te gaan bloggen en minder actief te zijn op het meer oppervlakkige Facebook. Lilia was zo’n beetje de eerste blogger die ik face-to-face ontmoette nadat ik net gestart was met mijn eigen blog. Via haar blog ben ik terecht gekomen bij het artikel van Hossein Derakhshan.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Kan het me heel goed voorstellen dat als je 6 jaar hebt gemist dat de veranderingen verslechterd lijken, maar denk dat dit ook gewoon aan de nieuwe generatie ligt en het niet perse slecht is.