Microcredentials en bestaande kwalificatiesystemen

Cedefop heeft onlangs het rapport Microcredentials for labour market education and training: microcredentials and evolving qualifications systems (PDF) gepubliceerd. Dit rapport wil inzicht bieden in de kenmerken en toegevoegde waarde van
microcredentials, hun beperkingen, en in de ondersteuning van de leerloopbanen van individuen in de 27 lidstaten van de EU, IJsland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk.

Het rapport behandelt drie onderzoeksvragen:

(a) Wat zijn de doelstellingen en de eventuele rol van microcredentials in nationale
kwalificaties en referentiesystemen?
(i) Wordt er naar microcredentials verwezen in de algemene beleidsdiscussies en
strategiedocumenten over de ontwikkeling van nationale kwalificatiesystemen?
(ii) Wat zijn de belangrijkste drijfveren voor de invoering van microcredentials?
(b) Op welke manieren zijn microcredentials gekoppeld aan nationale kwalificatiesystemen?
(c) Welke effecten hebben microcredentials op de kwalificatiesystemen, en welke kansen en uitdagingen?

Microcredentials worden gebruikt om leeruitkomsten van kortlopende leerervaringen te certificeren. Je ontvangt bijvoorbeeld een microcredential als je een kortlopend leertraject hebt afgerond. Hoewel, kortlopend. Onderwijsinstellingen gaan vaak uit van 3 tot 30 studiepunten oftwel 84 tot 840 uur. Dat kun je volgens mij niet echt ‘kortlopend’ noemen. Lerenden kunnen microcredentials stapelen tot een certificaat of diploma, maar dat hoeft niet. Microcredentials worden dus gebruikt voor het erkennen van een leven lang ontwikkelen.

Cedefop stelt dat microcredentials mensen breder inzetbaar maken. De samenleving zou er meer weerbaarder voor de toekomst door worden. Cedefop beschouwt microcredentials -mijn inziens terecht- als aanvulling op reguliere opleidingen. Zij pleiten dan ook voor het behoud van reguliere complete opleidingen.

Tegelijkertijd maken microcredentials onderwijs en opleiden meer flexibel. Lerenden kunnen hun expertise verbreden en verdiepen en je kunt met microcredentials snel inspelen op veranderingen op het gebied van arbeid. Microcredentials worden bijvoorbeeld ook gebruikt voor het erkennen van de ontwikkeling van specifieke vaardigheden. Cedefop stelt o.a. dat de grenzen tussen microcredentials
en sectorale of beroepsvaardigheidscertificaten vrij vaag zijn. Door een sector erkende certificaten kunnen worden beschouwd als een subcategorie van microcredentials die meer zichtbaarheid, erkenning en vertrouwen genieten. Volgens Cedefop zijn er twee belangrijke ontwikkelingen die de weg banen voor de integratie van microcredentials in nationale kwalificatiesystemen:

  • Modularisering van het onderwijs.
  • De ontwikkeling van mechanismen om niet-formeel of informeel leren te valideren.

Onderstaande afbeelding geeft een aardig beeld van kansen en uitdagingen op dit terrein:

Microcredentials: challenges and opportunities

De meeste landen verkeren vooralsnog in een beginstadium als het gaat om de invoering van microcredentials. Zij zoeken nog naar een balans tussen standaardisering en overregulering. In Nederland is sprake van meer gevorderde discussies over de relatie met erkende manieren van kwalificeren. Er is echter nog geen sprake van verankering in wet- en regelgeving. Volgens Neth-ER kun je keuzedelen binnen het mbo beschouwen als microcredentials, al maken keuzedelen natuurlijk deel uit van het reguliere onderwijs. Binnen het hoger onderwijs wordt ook al een aantal jaren geëxperimenteerd met microcredentials.

Cedefop (2023). Microcredentials for labour market education and training: microcredentials and evolving qualifications systems. Luxembourg: Publications Office. Cedefop research paper, No 89. http://data.europa.eu/doi/10.2801/566352

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *