Al meer dan drie jaar gebruik ik de metafoor van Winnie de Poeh om de houding van medewerkers ten opzichte van (t)e-learning te typeren. Voor e-learning.nl heb ik er onlangs een column over geschreven:
Wist u al dat Winnie de Poeh e-learning kan helpen implementeren? En dan doel ik niet op de grappige en leesbare boekjes zoals ‘Winnie-de-Poeh en Management’ van Roger E. Allen. Ik bedoel de vergelijking die je kunt maken tussen de figuren uit het beroemde boek van A.A. Milne en de verschillende typen docenten/opleiders binnen een organisatie. Als je binnen een school, opleidingsinstituut of opleidingsafdeling met e-learning aan de slag wilt, krijg je te maken met verschillende houdingen die docenten/opleiders hebben ten aanzien van e-learning.
Allereerst heb je daar Iejoor (de ezel). Iejoor gelooft helemaal niet (meer) in e-learning. Hij beschouwt ICT als een noodzakelijk kwaad, maar als het even kan vermijdt Iejoor het gebruik van ICT. Iejoor gelooft sowieso niet echt in “die onderwijskundige nieuwlichterij”. Hij heeft veel ervaring met opleiden en denkt op basis daarvan te weten dat je niet echt goed leert met e-learning. Het komt ook voor dat Iejoor ooit wel geloofde in de mogelijkheden van ICT voor leren, maar dat hij vaak teleurgesteld is door managers.
Knorretje (het biggetje) heeft vooral last van ICT-fobie. Hij wil best aan de slag met e-learning, maar dan moeten alle kinderziektes verholpen zijn. Knorretje is ook bang niet te voldoen aan de nieuwe eisen (door de implementatie van e-learning). Je kunt hem vergelijken met de consument die vele jaren een laptop wil kopen, maar dat nog niet gedaan heeft omdat op korte termijn een nieuw model op de markt komt dat nóg gebruikersvriendelijker is. En ondertussen werkt Knorretje nog steeds met verouderde technologie.
Winnie-de-Poeh zelf is al tevreden met een flinke portie honing. Voor hem hoeven vernieuwingen op het gebied van e-learning niet zo hard te gaan. Poeh-beer heeft er lang over gedaan om eenvoudige technologie bij zijn cursus in te zetten (vooral e-mail). Hij vermijdt risico’s het liefste. Dus kom hem nu niet aan met nieuwe technologieën zoals podcasting of wiki’s. Maar voor een pot honing wil hij wel eens wat harder lopen.
De wijze, bedachtzame, uil heeft een duidelijk doel voor ogen van wat hij wil met e-learning en hoe hij dit wil bereiken. Uil laat zich leiden door de ratio en gaat planmatig en behoorlijk voorspelbaar aan de slag met ICT in leersituaties. Dit leidt niet tot grote veranderingen en ook niet tot grote fouten.
Konijn is duidelijk voorstander van e-learning. Konijn is zelfs bang om achterop te raken als het gaat om de toepassing van e-learning. Hij denk dat het Honderdbunderbos achterop raakt, in vergelijking met andere bossen. Konijn wil dat het management meer prioriteit geeft aan e-learning. De bestaande situatie maakt Konijn onrustig. Konijn wil meer en anders, en voelt zich wel eens een roepende in de woestijn.
Het aardige van Teigetjes is dat Teigetjes aardig zijn! Maar Teigetje is ook wel eens over-enthousiast, zeker als het gaat om e-learning. Hij pleit vooral voor paradigmashifts, voor transformatie van het leren met behulp van ICT en wil liefst elke week nieuwe applicaties in gebruik nemen. In zijn enorme enthousiasme stuitert hij de andere dieren vaak omver. Deze worden daar wel eens moe van. Teigetje raakt daarbij geïsoleerd binnen het Honderdbunderbos en verliest daardoor wel eens het gevoel met de werkelijkheid.
Wat kun je nu met deze typologie?
- Houd bij de samenstelling van een projectteam rekening met deze typologie. Welke dieren werken in jouw Hunderdbunderbos? Zorg dat een projectteam verschillende ‘dieren’ bevat (vooral Poeh-beren, Uilen en Konijnen).
- Richt je bij de implementatie van e-learning niet te veel op het ‘meekrijgen’ van de Iejoors. Iejoors kunnen andere klussen ongetwijfeld goed uitvoeren. Bestaat je organisatie uit erg veel Iejoors, dan heb je een serieus probleem bij de invoering van e-learning.
- Knorretjes bieden een goed referentiekader voor de gebruikersvriendelijkheid van de e-learning oplossing. ‘Zou Knorretje hier mee om kunnen gaan?’ is een belangrijke vraag in de testfase. Knorretjes kun je overigens beter niet bij pilots betrekken. Daar kunnen Knorretjes niet goed tegen (er kan immers van alles misgaan).
- Heb je veel Winnie-de-Poeh’s in dienst? Wees dan terughoudend met al te innovatieve e-learningtoepassingen. Zoek de ‘zone van naaste ontwikkeling’ uit (een volgende stap die Poeh net aankan), en trek ruim de tijd uit voor de implementatie.
- Uil en konijn kunnen functioneren als projectleider. Als de ‘sense of urgency’ groot is, of als de ambities groot zijn, dan ligt Konijn het meest voor de hand. Voorwaarde voor succes is wel dat het management (Janneman Robinson?) Konijn steunt. Uil functioneert het beste als projectleider in een overwegend bureaucratische omgeving.
- Teigetjes moet je een duidelijke afgebakende klus geven, die ze zelfstandig kunnen uitvoeren. Maak Teigetje vooral geen projectleider. Hij zal veel te ver voor de ‘dieren’ uitlopen. Geef Teigetje de ruimte om te experimenteren. Maar zorg er wel voor dat hij regelmatig pas op de plaats maakt. En zijn expertise deelt. Laat Uil Teigetje daarbij coachen.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Hoi Wilfred,
Ik heb je Poeh metafoor 2 jaar geleden al eens gebruikt in een lezing over ELO’s in het secundair onderwijs. Ik blijf het een heel bruikbare en verstaanbare vergelijking vinden!
Steven