Docenten die aangeven aan de slag te willen met samenwerkend leren, bedoelen daarmee eigenlijk leren via interactie. De twee verschillen namelijk van elkaar. Met behulp van technologie kun je beide vormen faciliteren.
Bij samenwerkend leren werken lerenden in een groep aan een gemeenschappelijke taak. Vandaag de dag wordt technologie daarbij ingezet om het leren effectiever en efficiënter te laten verlopen. We spreken dan vaak van computer supported collaborative learning.
De gemeenschappelijke taak is het belangrijkste element bij samenwerkend leren. Verder zijn lerenden vaak wederzijds van elkaar afhankelijk bij het uitvoeren van deze taak (wat ook negatieve kanten heeft). Bij samenwerkend leren wordt wel de individuele inbreng in het groepsproces en bij de realisatie van de gemeenschappelijke taak beoordeeld. Interactie speelt uiteraard een belangrijke rol bij samenwerkend leren.
Leren via interactie is echter niet per definitie samenwerkend leren. Er is weliswaar sprake van op elkaar reageren en van uitwisseling en dialoog, maar er hoeft geen sprake te zijn van een gemeenschappelijke taak (en wederzijdse afhankelijkheid). Daar komt bij dat lerenden niet alleen interacteren met elkaar of met docenten, maar ook met leerstof. Denk daarbij aan formatieve toetsen waarbij een toetsapplicatie feedback geeft op basis van het antwoord van de lerende.
Ik vind het belangrijk om dit onderscheid te maken. Je moet namelijk goed nadenken over de vraag wanneer je voor welke didactische aanpak kiest. Samenwerkend leren blijkt bijvoorbeeld niet effectief te zijn als lerenden nog niets van een onderwerp afweten. Het is bovendien best een complexe aanpak.
We hebben vandaag de dag de beschikking over tal van technologieën die we kunnen inzetten voor interactie en samenwerkend leren. De mate waarin ICT deze manieren van leren faciliteert, verschilt echter sterk. Zo heb ik ooit gewerkt met een omgeving waarbij lerenden aan moesten geven wat voor soort reactie ze wilden geven in discussies (zoals een vraag of een eigen mening). De bedoeling was dat lerenden hierdoor gestimuleerd werden om na te denken over de aard van de bijdrage die ze wilden leveren.
Verder kun je bijvoorbeeld beschikken over synchrone communicatiemogelijkheden en asynchrone communicatiemogelijkheden, of kun je beslissen of een docent groepen mag aanmaken of dat lerenden zelf groepen mogen samenstellen.
Deze keuzemogelijkheden stellen docenten in staat om bewuste afwegingen te maken over de vormgeving van technology enhanced learning, maar maken dit proces ook niet eenvoudiger (the paradox of choice).
Noot: deze blog post is deels gebaseerd op het onderscheid dat mijn mede-auteurs en ik in de MOOC Blended learning ontwikkelen hebben gemaakt (uitgevoerd najaar 2014).
Bronnen
- Admiraal, W., Graaff, R. de, & Rubens, W. (2004). Omgevingen voor computerondersteund samenwerkend leren: Samen, samen leren en samenwerken. ICT in het onderwijs: the next generation. Onderwijskundig Lexicon. Editie III (2004), 91 – 112.
- Moore, M.G. (1989). Editorial: Three types of interaction. American Journal of Distance Education, 3 (2), 86-89
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie