De ambivalentie ten aanzien van digitale media #LEARNTEC

Anno 2015 gebruiken we massaal digitale media. Tegelijkertijd hebben we een ambivalente houding ten aanzien van die media. Dat is ook niet voor niets. We gebruiken digitale media namelijk niet altijd op een effectieve manier. Bovendien hebben digitale media onaangename bijwerkingen.

Gerald Lembke
Foto: Uta Seelos (Own work) [CC BY-SA 3.0 de (http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/de/deed.en)], via Wikimedia Commons
Ik heb tijdens de laatste dag van de 23ste editie van de LearnTec de keynote ‘Allways on. Die Ambivalenz digitaler Mediennutzung’ van de Duitse hoogleraar Gerald Lembke bezocht (de tikfout is voor zijn rekening). Lembke geldt in Duitsland als één van de voorlopers op het gebied van internet. Hij heeft gewerkt voor internet start ups, voor Bertelsmann en nu voor een universiteit.

Hij stond echter vooral stil bij de risico’s van digitalisering, en bij het verkeerd gebruik van internettechnologie. Natuurlijk, het digitale is alomtegenwoordig, en heeft ons autonomer gemaakt. Ook in Duitsland, zo illustreerde Lembke, neemt mobiel internet en het gebruik van smartphones sterk toe.

Het massale gebruik van mobiel internet leidt echter ook tot meer stress en tot meer fouten. Het gebruik van mobiele technologie in het verkeer is bijvoorbeeld te vergelijken met het gebruik van alcohol. Mensen zijn online, maar tegelijkertijd worden zij daar zenuwachtig van. We creëren niet-realistische beelden van de werkelijkheid, en doen ons anders voor dan we zijn. We gebruiken digitale media dus op grote schaal, terwijl we ook de beperkingen en nadelen van het gebruik ervan aan den lijve ervaren. Er is dus sprake van een digitale ambivalentie.

Er zijn zelfs mensen die bang zijn dat het internet ons leven zal vernietigen (zie ook de recente studie waarnaar Pedro recent verwees). Lembke haalde in dit verband een Duitse studie aan. Daaruit blijkt dat de meerderheid van de Duitse bevolking veel technologie gebruikt, maar ook sceptisch staat ten opzichte van digitale media. 82% van de internetgebruiker kan worden omschreven als ‘digitale doorsnee’, en is geen gepassioneerd en slim gebruiker. Terwijl dat beeld in de reclame wel leeft.

Lembke presenteerde daarbij ook enkele mythes.

Zo zou internet ons effectiever en gelukkiger maken. Volgens Lembke is dat niet het geval omdat de belangrijkste internetactiviteiten (zoals surfen) te maken hebben met massaal consumeren van inhouden, en je daardoor niet effectiever gaat opereren. Er wordt bijvoorbeeld praktisch nauwelijks gebruik gemaakt van het tweede scherm tijdens TV-uitzendingen. Multitasking blijkt ook niet efficiënt te zijn. We doen erg veel, maar niets erg goed (als we multitasken). Het gebruik van digitale media en multitasking leidt dan tot desynchronisering: verlies aan concentratie en aandacht.

Ook blijkt dat slechts 1% van de leden van een sociaal netwerk regelmatig actief te zijn, 9% participeert soms en 90% neemt nauwelijks deel. Bovendien blijkt 99% van de berichten op sociale netwerken geen waarde te hebben en niet gezien worden door anderen. 40% van de Facebookgebruikers heeft negatieve gevoelens bij het gebruik ervan. Positieve berichten van anderen -kijk mij eens succesvol zijn- kunnen tot afgunst leiden. Er blijkt een verband te zijn tussen geluksgevoel en sociale activiteiten op sociale media.

Onderzoek van Forrester laat ook zien dat slechts 2% van de sociale media-berichten van bedrijven hun doelgroep bereiken. Partnership-sites zijn booming, terwijl ze relatief weinig effectief zijn. Ook zijn digitale media in relatie tot leren vooral gericht op consumeren van informatie, en niet gericht op actief verwerken van informatie.

Lembke’s tweede mythe betreft de opvatting dat je kinderen zo vroeg mogelijk kennis zou moeten laten maken met ICT en digitaal leren. We denken dat digitaal spelen slim maakt en dat jongeren van nature ICT-vaardig zijn. Er zijn hoge verwachtingen van MOOCs en andere vormen van gratis onderwijs.

Maar waar gaat het in het onderwijs om? Om het ontwikkelen van handelingsbekwaamheden. En die ontwikkel je volgens Lembke via een sociaal proces, niet via een digitaal proces. Digitaal leren berust vaak op een technologiegebaseerd bedrijfsmodel, maar het leidt niet vanzelf tot beter leren. Creatief probleemoplossen of kunnen reflecteren leer je volgens deze spreker niet online. Je moet ook eerst over informatievaardigheden beschikken voordat je effectief met een zoekmachine kunt zoeken.

In dit verband wees Lembke ook op de studie van Hattie (weinig effecten van webbased leren) en de hoge mate van uitval bij MOOCs. Hij waarschuwde dan ook voor het volstoppen van leerlingen en scholen met technologie. Het is volgens hem echter de Duitse overheid juist die ontwikkeling sterk bevordert. Onderwijs zou volgens Lembke moeten uitgaan van vakdidactiek, feedback, probleemoplossen en een betekenisvolle relatie tussen docent en lerenden. Je zou de verbeelding van kinderen moeten bevorderen, en hen laten dromen. Besteed meer aandacht aan didactiek, stelde Lembke, en zet technologie gerichter in.

Gerald Lembke is een boeiende spreker (wat ben ik blij dat ik Duits goed versta), en hij waarschuwde terecht voor een aantal mythes en voor ’technology push’ in het onderwijs. Tegelijkertijd miste ik ook de nuance. Hij negeert de toegevoegde waarde die technologie wel degelijk voor leren kan hebben. 1% van 1 miljoen sociale mediaberichten is heel veel. Waar het om gaat is dat je in staat bent berichten effectief te cureren. Je kunt ook online formatieve toetsen bijvoorbeeld prima gebruiken voor feedback, of weblogs voor het bevorderen van reflectie (om maar twee voorbeelden te noemen). Bovendien is probleemgestuurd leren lang niet altijd effectief, en wordt er heel verschillend gedacht over het fenomeen ‘drop out’ bij MOOCs.

Verder kun je ook heel wat vraagtekens plaatsen bij de effectiviteit van analoge manieren van onderwijs, opleiden en trainen. Die richten zich ook vaak op het passief consumeren van informatie. Hattie’s metastudie illustreert dat we binnen offline leren vaak niet-effectieve (en zelfs averrechtse) interventies plegen.

Daar komt bij dat je ten aanzien van heel veel technologische ontwikkelingen en media een ambivalente houding kunt hebben. Auto’s hebben mensen mobieler gemaakt, maar leiden ook tot milieuvervuiling en verkeersdoden. Boeken waren lange tijd belangrijke informatiebronnen. ‘Mein Kampf’ is daarentegen ook een boek. En gesprekken tijdens vergaderingen of verjaardagen blijken ook niet altijd waarde te hebben (net als berichten op sociale media). Waarom zou je alleen digitale media deze verwijten maken?

Ik vind het daarom belangrijker om digitale media slim en betekenisvol te leren gebruiken, en/of juist voor je plezier (ik zie dagelijks veel grappige, maar weinig leerzame, video’s via Facebook). Dergelijke handelingsperspectieven presenteerde Lembke helaas niet. Daarvoor verwees hij naar één van zijn boeken….

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *