Je kunt de praktijk van blended learning op verschillende manieren beschrijven. In deze blogpost wil ik een mogelijk beschrijvingskader presenteren. Ik ben benieuwd naar jullie reacties.
In mijn presentaties en workshops onderscheid ik vaak elf modellen van blended learning. Deze modellen zijn met name gebaseerd op twee parameters:
- Gebruik je ICT vooral binnen de onderwijsinstelling of gebruik je ICT vooral voor gedistribueerd leren (elders?)
- In welke mate gebruik je ICT?
Met ICT doel ik met name op internettechnologie.
Er zijn echter nog meer parameters waarmee je kunt beschrijven hoe ‘jouw blend’ er uit ziet. Daarbij staat voorop dat er altijd sprake is – in welke mate dan ook – van een mix van online leren (op afstand) en leren waarbij men fysiek bij elkaar in één ruimte zit (face-to-face).
De keuzes die je maakt zijn afhankelijk van de strategische doelen die je wilt bereiken, de leerdoelen die je wilt bereiken, de leerinhouden die je gebruikt, en je opvattingen over leren (die hopelijk in lijn zijn met leerdoelen en leerinhouden). De andere parameters zijn dan:
- In welke mate hanteer je synchrone en asynchrone vormen van leren met behulp van internettechnologie?
- Welke technologieën worden toegepast voor leren? Moedigen tools lerenden aan leermaterialen te bestuderen en toe te passen, kennis te ontwikkelen of te construeren en kritisch denken bevorderen?
- In welke mate is sprake van samenwerkend leren of individueel leren? Bij samenwerkend leren werken lerenden onder meer aan een gemeenschappelijk doel, en is sprake van wederzijdse afhankelijkheid om dat doel te bereiken. Bij interactief leren werken lerenden niet aan een gemeenschappelijk doel, maar wisselen zij wel kennis en ervaringen uit. Zij geven ook feedback aan elkaar, en stellen elkaar vragen.
- In welke mate hebben lerenden controle over wat, hoe, waar, met wie en waarmee wordt geleerd (mate van zelfsturing)?
- Op welke manier gebruik je ICT voor onthouden, begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren en creëren?
Verder kun je beschrijven hoe onderwijsleerprocessen vorm krijgen op basis van deze parameters. Daarbij ga ik uit van het onderscheid:
- Instructie, in de zin van het overbrengen van informatie. Bij inquiry based learning is dat bijvoorbeeld de instructie hoe je het onderzoek kunt aanpakken.
- Vormen van interactie die gericht zijn op het activeren van voorkennis en het verwerken van informatie. Ik hanteer daarbij het onderscheid dat Michael Moore ooit maakte:
- Interactie van de lerende met content (denk aan een formatieve test, aan vragen die een instructievideo onderbreken of aan een virtual reality-applicatie waarin een lerende moet interacteren met leerstof).
- Interactie van de lerende met de docent (denk aan begeleiding of het maken van een opdracht die door een docent wordt nagekeken).
- Interactie tussen lerenden (wat iets anders is dan samenwerkend leren). Feedback valt ook onder ‘interactie’. Is de interactie bijvoorbeeld gericht op het onthouden van kennis, het begrijpen of het toepassen van kennis?
- Activiteiten die de lerende uitvoert om te reflecteren op het leerproces en de leeractiviteiten (het gaat om actie en reflectie).
- Summatief toetsen (toetsen van leren, gericht op het geven van een beoordeling).
Nota bene: ik heb een aantal keren de vraag gekregen om formatief testen als aparte parameter op te nemen. Daar heb ik lang over nagedacht. Toch heb ik hier niet voor gekozen omdat je anders meer werkvormen zou moeten opnemen en dit de bruikbaarheid van het beschrijvingskader niet ten goede komt.
Via onderstaand schema kun je je vorm van blended learning beschrijven. Het schema maakt de veelzijdigheid van blended learning duidelijk. Tegelijkertijd is het geen eenvoudig ‘praatmodel’. Ik wil het vooral gebruiken als reflectie-instrument om bestaande leereenheden (zoals een cursus) te reviewen en om na het ontwerpen van leereenheden terug te blikken op de blend. Ter illustratie heb ik enkele cellen ingevuld (scroll binnen de tabel naar links en rechts, en klik op de cel voor meer informatie).
Update 13 juli 2020
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Ha Wilfred, zo op het eerste oog een helder schema. Zal het snel eens gebruiken als ‘invuloefening’ met docenten. Ik zou zelf in de kolom toetsen expliciet formatief toetsen benoemen en niet als onderdeel van lerende-content interactie. Kun je nog andere voorbeelden noemen van lerende-content interactie?
Dank voor je reactie, Ank. Ik heb getwijfeld over formatief toetsen als aparte categorie. Wat zijn jouw redenen om het op te nemen als aparte categorie? Een ander voorbeeld van lerende-content interactie is een simulatie of actie in een serious game.
De associatie. Ik denk niet dat formatief toetsen snel/direct geassocieerd wordt met interactie lerende-content. Formatief toetsen verdient wat mij betreft ook een prominente plaats, omdat onderzoek steeds meer laat zien hoe belangrijk formatief toetsen is in het leerproces.
Ok. Dank voor de toelichting.