Wordt de belofte van adaptieve technologie voor meer gepersonaliseerd leren al waargemaakt?

Sinds de introductie van e-learning wordt beloofd dat lerenden eenvoudiger datgene kunnen leren wat aansluit op hun belevingswereld, ervaringen, kennis en voorkeuren. Tot dusver worden de hooggespannen verwachtingen onvoldoende waargemaakt. Aan de andere kant ontwikkelt technologie zich in rap tempo, waardoor de mogelijkheden om leren meer te personaliseren, worden vergroot. Toch blijven er kanttekeningen.

Vanavond neem ik bij het ministerie van OCW deel aan een bijeenkomst van de Commissie Van Dam over personalisering in het onderwijs. Bij personalisering houd je meer rekening met wat een lerende kan en kent, met diens leervoorkeuren, mogelijkheden, beperkingen en ambities.

Technologie wordt daarbij gezien als een belangrijke facilitator en 'enabler' van personalisering. Daarbij wordt al een aantal jaren gekeken naar adaptieve technologieën. Dit zijn technologieën met de volgende kenmerken (Rubens, 2013):

  • De toepassing gaat om met individuele verschillen in bekwaamheden.
  • Het systeem herkent patronen bij de gebruiker (niveau, tempo, leervoorkeur).
  • De applicatie past zich aan het niveau en tempo van lerenden aan.
  • De applicatie geeft feedback op resultaten.
  • De toepassing ondersteunt leerstrategieën.
  • De applicatie wijzigt functionaliteit en inhoud op basis van resultaten.

In combinatie met learning analytics wordt vaak veel verwacht van deze technologieën. Anderson en Dron (2012) schrijven bijvoorbeeld dat op basis van eerder werk van gebruikers en door middel van algoritmes presentatiestijl, tempo, inhoud, moeilijkheidsgraad en andere aspecten van de leerstof kunnen worden aangepast. Meer geavanceerde systemen gaan daarbij bovendien niet uit van een statische situatie, maar houden rekening met een veranderlijke context. Daardoor hebben lerenden meer controle over hun eigen leren, terwijl onder meer docenten meer zicht hebben op de voortgang van lerenden.

De potentie is dus groot, al kun je vraagtekens stellen in hoeverre alle lerenden in staat zijn om te gaan met die controle over het eigen leren.

Maar er zijn ook kanttekeningen. Issues in Digital Technology in Education/Assistive Technology in Education: A Critical analysis of the “Highs” and the “Lows” somt een aantal beperkingen op van zogenaamde assistive technology (deze technologie houdt onder meer rekening met beperkingen van lerenden, en lijkt minder geavanceerd te zijn dan adaptieve technologie):

  • De tools zijn complex om te gebruiken.
  • De tools werken onvoldoende goed. Ze sluiten onvoldoende aan op de behoeften van lerenden.
  • Leren is een complex proces waarbij het de vraag is of deze technologie slim genoeg is om hier grip op te krijgen.

Tim Hudson (2012) schrijft dat docenten zonder adaptieve technologie niet in staat zijn data van individuele lerenden te analyseren, om op basis daarvan individuele leerpaden samen te stellen. Hij waarschuwt er echter ook voor dat didactiek ondergesneeuwd raakt bij adaptieve technologie.

Heel veel adaptieve technologie focust zich sterk op gedrag, en houdt weinig rekening met de complexe cognitieve processen. Hudson benadrukt ook het belang van goede feedback, en aandacht voor intuïtie en waardering voor de te bestuderen onderwerpen. Adaptieve technologie houdt veelal weinig rekening met de kwaliteit van leerervaringen. Adaptieve technologieën bevatten lang niet altijd rijke leertaken.

Er worden vaak vergelijkingen gemaakt met de wijze waarop Amazon op basis van jouw koopgedrag (en het aankoop gedrag van klanten met een vergelijkbaar profiel), suggesties doet voor nieuw aan te schaffen producten. De wijze waarop bijvoorbeeld Amazon aanbevelingen geeft, heeft volgens Hudson beperkingen voor leren. De content is te statisch en heeft vaak geen betrekking op begripsvorming en cognitieve ontwikkeling, meent Hudson. Lerenden die bovendien geen voortgang boeken, krijgen dikwijls dezelfde content voorgeschoteld.

Dan Meyer (2012) benadrukt eveneens dat adaptieve technologie lerenden onvoldoende leert wat zij fout doen, alleen dat zij iets fout doen.

Je zou al met al kunnen concluderen dat adaptieve technologie weliswaar geavanceerd is, maar nog dikwijls onvoldoende geavanceerd is om automatisch complexe, gepersonaliseerde, leerprocessen te faciliteren. Daar zal nog flink in moeten worden geïnvesteerd. Ook lijken adaptieve leersystemen veelal gebaseerd te zijn op een behaviouristische didactiek die vooral past bij leertaken die moeten 'inslijten'. Ze zijn dus beperkt bruikbaar. Het is ook de vraag wat adaptieve technologie kan betekenen voor beroepspraktijkvorming en stage. Om over de complexiteit van massa's data door bijvoorbeeld docenten (en risico's op misinterpretaties) maar te zwijgen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

4 reacties

  1. Ik dacht (eigenlijk) dat ‘adaptiviteit’ vooral in de inhoud zat. De techniek moet het mogelijk maken dat ‘studenten’ keuzes maken en creëren in plaats van vastgestelde content en consumeren.
    Kortom: het zijn niet de instrumenten die de doorslag geven maar de muziek!:-)
    Maar daarmee zijn we er nog niet natuurlijk…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *