'Peer learning' zou centraal staan tijdens deze sessie van de Online Educa. Dat was slechts ten dele zo. Hier de belangrijkste bevindingen.
Kirsten Winkler ging in op 'peer learning'-initiatieven van startende leertechnologiebedrijven. OpenStudy is daar een voorbeeld van, Canvas een ander. Deze tools faciliteren dikwijls andere manieren van leren, dan traditionele elektronische leeromgevingen. Bovendien hebben de initiatiefnemers vaak te maken juridische vraagstukken omdat zij deze tools bijvoorbeeld gebruik maken van beveiligde content (Winkler gaf een voorbeeld van een annotatietool die delen van content kopieert).
Zij stelde dat de aandacht voor MOOCs de aandacht voor veel nieuwe start ups wegneemt. Veel start ups komen overigens voort uit universiteit (zoals eFact en FeedbackFruits). Zij stelde ook dat het lastig is om te verdienen aan 'social tools'. Startende bedrijven zullen moeten verdienen aan bijvoorbeeld aan advieswerk.
Winkler ging wat mij betreft te uitgebreid in op applicaties, en m.i. te weinig op het gebruik ervan.
Thomas Kretschner ging in op de evaluatie van een leerplatform (Aristotele) binnen een bedrijf. Eén van de uitdagingen was dat in veel organisaties processen en data dikwijls sterk gefragmenteerd zijn, en weinig effectief. Bijvoorbeeld: mails met ideeën waar vervolgens niets mee gebeurt. Het leerplatform zou daarom met behulp van big data meerdere processen moeten faciliteren (kennismanagement, HRM, samenwerken in netwerken, leren & ontwikkelen, persoonlijke werkomgeving).
Aan de hand van de niveau's van Kirkpatrick is het gebruik van het platform vervolgens geëvalueerd. Daarvoor zijn business processen in kaart gebracht en key performance indicators geformuleerd. Kretschner illustreerde dat aan de hand van een stroomdiagram van het selectieproces van nieuwe medewerkers. Aristotele is hiervoor op onderdelen ingezet. Bijvoorbeeld voor het automatisch analyseren van CV's. Uit de evaluatie bleek dat de organisatie meer tijd en dus geld kwijt was aan het platform.
Op sommige aspecten bespaarde het echter tijd. Onervaren medewerkers van een helpdesk waren wel in staat om sneller antwoorden op vragen te geven (ervaren medewerkers konden de vragen op basis van ervaring beantwoorden). Andere medewerkers bespaarden tijd doordat zij antwoorden konden kopiëren en hergebruiken. Dat was een onverwacht neveneffect van de tool. Ook bleek het betreffende proces te veranderen als gevolg van de technologie.
Op zich was dit een aardig initiatief. Wel vreemd dat men onderzoek heeft gedaan naar de effecten van software, die in feite nog niet gereed voor gebruik was. Ook had het onderwerp in feite niets met het thema van de sessie te maken.
Leena Vaino vergeleek peer learning met het werken met sledehonden. Als de ene sledehond moe is, neemt de ander het initiatief. Een coach speelt daarbij een belangrijke rol. Peer learning neemt ook een steeds belangrijkere rol in binnen het onderwijs, en ook binnen docentopleidingen. Zij presenteerde een model voor peer learning dat uit zes stappen bestaat:
- Wat is peer learning? Bewustzijn vergroten op het gebied van peer learning?
- Waarom is peer learning belangrijk? De sfeer is belangrijk, en relaties zijn belangrijk.
- Bekwaamheden en vaardigheden zijn belangrijk. Het verkennen van oplossingen hoort daar bijvoorbeeld bij. Je hebt tal van mogelijkheden om je te bekwamen in peer learning.
- Hoe leren we van peers? Dat ontdek je bijvoorbeeld via dialoog en lusiteren.
- Wie is de doelgroep voor peer learning? Plannen en doen. Daar gaat het in deze stap om.
- Concretiseren. In deze fase implementeer je niet alleen, maar reflecteer je ook op je ervaringen.
In feite is dit volgens Vaino een continu proces waar wel steeds nieuwe medewerkers aan mee doen.
Helaas ging de speekster niet in op de didactiek van peer learning. Dat had ik wel verwacht.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Een reactie