Vergelijk MOOCs niet met cursussen. Dat is één van de uitkomsten van een sessie over MOOCs tijdens de Online Educa Berlijn 2013.
De eerste sessie, na de plenaire opening van de Online Educa Berlijn, ging over massive open online courses (MOOCs). De sprekers focusten zich daarbij vooral op de organisatorische uitdagingen, mede op basis van hun ervaringen.
Gary Matkin van de Universiteit van Californië Irvine ging in op hun strategie rond MOOCs. Zij houden zich al langere tijd bezig met open courseware (bijvoorbeeld het open chemistry project). Hun video's op YouTube worden intensief gebruikt. Zij waren ook één van de eersten die MOOCs via Coursera aanboden.
Matkin positioneert MOOCs ook nadrukkelijk in de context van open educational resources (die weinig worden gebruikt door organisaties, maar veel door individuen) en de kosten van hoger onderwijs. MOOCs hebben ook een impuls gegeven aan de kwaliteit van het onderwijs, omdat de eerste MOOCs van hoge kwaliteit waren. Je hoorde ook bij de vernieuwers als je mee deed met MOOCs. Voor veel bestuurders was en is dat een belangrijke drijfveer om MOOCs aan te bieden.
Matkin stelt dat MOOCs worden afgerekend op verkeerde maatstaven, zoals rendement. Volgens deze spreker zijn het in feite geen cursussen omdat docenten geen rol bij de uitvoering spelen. MOOCs zullen een manier van goedkoop delen van content worden. Manieren voor deelnemers om bij te blijven op hun vakgebied. Voor Matkin is het duidelijk dat MOOCs geen vervanging zijn van reguliere cursussen.
MOOCs moeten deel uit maken van de algemene doelen van de instelling. Het zijn middelen voor 'exposure'. Je bedient er bestaande studenten mee, maar ook nieuwe doelgroepen. Bovendien heb je volgens Matkin een maatschappelijke verantwoordelijkheid om kennis te delen. Daarnaast bieden ze kansen voor innovatie en onderzoek.
Patricia Arnold van de Universiteit van München (toegepaste wetenschappen) ging kort in op de Duitse situatie mbt open educational resources. Duitsland loopt op dit terrein wat achter. In een OECD-onderzoek gaf Duitsland als enige land aan dat OER geen beleidsprioriteit zou worden. MOOCs kunnen daar een impuls aan geven.
Arnold is mede daarom samen met andere organisaties begonnen met de organisatie van COER 13. Dat was een MOOC over OER, om OER te bevorderen. Het was een vorm van een cMOOC (community oriented), met 1-2 online events per onderwerp. Ze maakten gebruik van beoordelingen die werden afgerond met badges. Er waren bijna 1100 geregistreerde gebruikers, die naar verloop van tijd minder deelnamen. 89 deelnemers wilden een badge behalen, 56 deden dat daadwerkelijk.
Het belangrijkste doel was dus het promoten van OER, en het gebruik van OER. Omdat sprake was van een open doelgoep was het de vraag of de MOOC voldeed aan een bepaalde Duitse onderwijsstandaard. Verder vroegen collega's zich af wie nu verantwoordelijk was voor de cursus, en hoe het zat met accreditatie. Men vergeleek de MOOC dus met een traditionele cursus. Iets wat Matkin dus afraadt.
Desalniettemin bevorderde deze MOOC wel het bewustzijn omtrent OER, en werd de inbreng van lerenden gewaardeerd. Ook heeft de MOOC veel materiaal op het gebied van OER opgeleverd.
Nota bene: Arnold citeerde een aantal keer uit het SURF-rapport over OER.
Carlo Delgado Kloos ging in op het 'glocaliseren' van MOOCs. Dat is een samentrekking van globaliseren en localiseren. Volgens Delgado Kloos hebben we de hype omtrent MOOCs een beetje gehad. MOOCs zijn volgens hem het topje van de ijsberg. Er zijn meer ontwikkelingen op het gebied van e-learning gaande. Volgens hem zou het er om moeten gaan dat je de kwaliteit van het onderwijs verbetert mbv technologie.
Hij vertelde over hoe zij vrij verkrijgbare content (van de Khan Academy, toen dat nog kon) lokaal hebben gebruikt binnen eigen online cursussen, aangevuld met o.a. oefeningen, gamification, social learning en learning analytics. MOOCs beschouwt hij als bron voor technologie, voor erkenning van goede docenten en voor goede content. Je kunt MOOCs dus voor allerlei doelen gebruiken en hergebruiken. Ook voor andere cursussen dan MOOC (zoals blended learning), en om andere doelgroepen te bereiken. Hij vergeleek MOOCs met internet. Deze technologie wordt ook binnen organisaties gebruikt (intranet, extranet).
Donald Clark liet zien dat in een film uit 1973 voor het eerst gesproken werd over een MOOC. Volgens hem kunnen MOOCs leiden tot een revolutie in het hoger onderwijs. Onderwijs wordt meer vraaggericht, mensen vallen niet uit maar stappen in. Veel mensen vinden het een aantrekkelijke manier van leren. Ook hij benadrukte de bijdrage van MOOCs aan een leven lang leren. Bovendien gaan ook andere organisaties, dan universiteiten, MOOCs aanbieden, en ontstaat er een diversiteit aan typen MOOCs. Hoorcolleges van een uur worden vervangen door korte video's, die veel flexibeler kunnen worden benadrukt.
Donald Clark stelde ook dat MOOCs eindelijk leiden tot leren om te leren, en niet leren om voor een toets te slagen. Bovendien bevorderen MOOCs innovaties op het gebied van assessments (zoals automatisch toetsen, peer assessment, koppeling met LinkedIn, ProctoredU). Ook leiden ze tot de opkomst van meer innovatieve leerplatforms, en permanente feedback mbt het leergedrag op basis van de data die gegenereerd worden binnen MOOCs. Het belangrijkste aan MOOCs is dat zij gratis zijn. Ze bieden mensen de mogelijkheid om naar behoefte te leren, zonder veel geld te hoeven betalen voor een cursus. Volgens Clark zouden instituten voor hoger onderwijs MOOCs moeten integreren binnen hun onderwijsstrategie, en het niet laten bij experimenten. Hij gaf aan dat een aantal technologieën niet door Gartner's hypecycle zijn gegaan (zoals Wikipedia). Voor MOOCs gaat volgens hem hetzelfde gelden.
In de discussie gaf Matkin aan niet echt te geloven in een verdienmodel voor MOOCs. Ze leiden wel tot neveninkomsten (bijvoorbeeld via certificering), maar dat zet niet echt zoden aan de dijk. Je moet dus MOOCs vanuit een andere visie moeten ontwikkelen, en uit andere bronnen financieren. Clark meent dat MOOCs juist goedkope manieren van onderwijs zijn, als je kijkt hoeveel mensen je er mee bereikt.
Verder viel tijdens de discussie op dat mensen bang zijn dat MOOCs leiden tot survival of the fittest van instellingen. Anderen geloven juist in ruimte voor lokale inkleuring, en stimulansen voor kwaliteitsverbetering vanwege het globale karakter.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Zouden bedrijven ook niet hun kennis over de sector of hun producten standaard moeten delen via MOOCs?
Helaas volgens mij een misinterpretatie. OpenupEd biedt nu al 174 MOOCs aan. Daarvan zijn er meer dan 100 waar de student ECTS punten voor kan krijgen (tegen betaling). Dit is qua business al rendabel gebleken en zet echt zoden aan de dijk.
Verder zij OpenupEd MOOCS JUIST wel zo ingezet als echte cursussen. Ze bieden velen een echte mogelijkheid om hoger onderwijs te volgen inclusief de credits en bijhorende kwaliteitsstandaarden. De onlangs gelanceerde kwaliteitslabel (OpenupEd label) en de criteria om partner te worden gaan juist uit van inbedding in reguliere onderwijs,
Zowel voor studenten, docenten en instellingen een succes. Wordt nu ook omarmd door landen die dit zien als een manier om onderwijs echt open te maken.
NB. vrijwel alle OpenupEd MOOCS hebben OER als materiaal.
Dus mijn inziens worden de verkeerde conclusies getrokken. Of misschien de juiste voor die MOOCs waar men de conclusies heeft op gebasseerd.