E-learning.nl besteedt aandacht aan een trendonderzoek naar het gebruik van mobiele technologie binnen onderwijs en onderzoek. E-learning.nl richt zich in de samenvatting vooral op de algemene conclusies. Dat is begrijpelijk, maar jammer. De meest interessante bevindingen lees ik namelijk in de details terug.
Het eerste dat mij bijvoorbeeld opvalt, is dat het rapport niet alleen het hoger onderwijs betreft, maar ook het middelbaar beroepsonderwijs.
Het tweede, dat me opvalt, zijn de verschillen tussen het mbo, hbo en wo. Neem de conclusies per doelgroep (p. 7):
- Wo-studenten gebruiken het vaakst mobiele technologie voor hun studie in vergelijking met de andere doelgroepen, maar juist onder deze groep ontstaat inmiddels ook een wat conservatievere ‘tegenbeweging’. Deze studenten vinden de extra inzet van mobiele technologie in de lessen (zoals het vervangen van boeken door digitaal leermateriaal of handige apps) geen goed idee.
- Hbo-studenten bezitten en gebruiken vaker tablets (m.n. iPads) vergeleken met de andere doelgroepen.
- Mbo-studenten zijn misschien het meest van allen online, maar gebruiken mobiele technologie nog veel minder voor hun studie.
- Wo-docenten zijn enthousiaster dan hun studenten over het inzetten van mobiele technologie in de les (voor leerdoeleinden), maar kunnen zich tegelijk wel storen aan het alomtegenwoordige privé-gebruik daarvan.
- Hbo-docenten bezitten en gebruiken vaker tablets (m.n. iPads) in vergelijking met de andere doelgroepen.
- Mbo-docenten zijn op veel punten minder ervaren met mobiele technologie dan hun collega’s op het hbo en wo, maar dat komt volgens hen vaak door de gebrekkige infrastructuur op de instelling. Dit frustreert, net als het privé-gebruik van mobiel internet tijdens de les door hun leerlingen.
- Onderzoekers zien een belangrijke rol weggelegd voor mobiele technologie om hen te helpen bij hun onderzoek.
- Medewerkers (onderwijsmedewerker, niet zijnde docenten, WR) gebruiken minder vaak mobiele technologie vergeleken met docenten en studenten. Ook hun houding ten opzicht van mobiele technologie is minder open vergeleken met de andere doelgroepen.
- Medewerkers zien vooral weinig heil in ‘bring your own device’. Wel zouden ze graag meer informatie met collega’s willen delen via online communities.
Verder valt o.a. op dat vooral binnen Universitaire Medische Centra en mbo-instellingen de kwaliteit van de WiFi als onvoldoende ervaren wordt. ICT-afdelingen blijken vaak niet in staat problemen met inloggen of verbindingen tijdens de les op te lossen. Docenten moeten dan overstappen op Plan B.
Het valt me ook op dat studenten en vooral docenten en medewerkers altijd online zijn, maar niet altijd beschikbaar willen zijn. Anderen verwachten dit wel van hen.
Daar komt bij dat alle doelgroepen (dus ook de studenten) weinig behoefte zeggen te hebben aan volledig online leren. Zij stellen persoonlijke contact bij leren erg op prijs. Direct contact met de docent wordt als wezenlijk beschouwd voor leren. Dat is in elk geval de perceptie van de ondervraagden. Dat zegt m.i. wel wat over de behoefte aan massive open online courses voor deze groep.
Lees ook het kijkje in de belevingswereld van de eindgebruikers (vanaf p. 19). De in het onderzoek participerende mbo-‘studenten’ zijn bijvoorbeeld weinig betrokken bij zijn onderwijs, terwijl de ondervraagde docenten een aan/uit-schakelaar voor het internet willen hebben.
Bovenstaande bevindingen zijn overigens gebaseerd op kwalitatief onderzoek dat bestaat uit zeven gesprekken met kleine groepen. De uitkomsten kunnen dus niet zo maar gegeneraliseerd worden.
Verder is ook kwantitatief onderzoek uitgevoerd. Deze groep respondenten bedroeg 1020 personen. Deze groep is echter niet representatief samengesteld. Toch wil ik jullie enkele opvallende bevindingen niet onthouden.
Wist je bijvoorbeeld dat de ondervraagden dikwijls vaker gebruik maken van een mobiele technologie dan de gemiddelde Nederlander?
De mbo-docent scoort bijvoorbeeld bij alle apparaten hoger dan het Nederlands gemiddelde.
Het dagelijks gebruik van mobiele technologie ten behoeve van studie/werk steekt daar echter schril bij af:
De onderzoekers hebben ook gekeken naar het gebruik van de elektronische leeromgeving binnen het onderwijs. Ook daarbij vallen de verschillen tussen de onderwijssectoren op.
Vijfendertig procent van de respondenten uit het mbo geeft bijvoorbeeld aan dat zij niet beschikken over een elektronische leeromgeving, terwijl daarbovenop 23% van de mbo-studenten niet weet of zij een ELO hebben. Binnen het wo geeft daarentegen zo’n 80% van de respondenten aan een ELO te gebruiken.
In een tweede blogpost zal ik ingaan op de attitude van de verschillende gebruikers ten aanzien van ICT en hun verwachtingen van de toekomst.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Een reactie