MOOCs, de olifant en de blinden (MOOC-bloemlezing 19) #elearnmooc

Wat is er de afgelopen weken zoal geschreven over massive open online courses (MOOCs). Het nodige, alweer. Daarbij valt de veelvoud aan perspectieven op. MOOCs lijken dan ook op een olifant die wordt betast door een groep blinden.

  • SURF heeft een aantal bestuurders van instellingen voor hoger onderwijs meegenomen op een studiereis naar de VS. Deze studiereis ging over open education. Maar uiteraard was er veel aandacht voor MOOCs. Over deze reis is uitvoerig geblogd. De laatste bijdrage bevat een overall reflectie. Hester Jelgerhuis concludeert hierin onder meer dat open education vooral reputatie en educatie (o.a. kwaliteit onderwijs) dienen, en dat Nederland een goede uitgangspositie heeft om in te zetten op open en online onderwijs. Lees ook de bijdrage MOOC naar ROOC? van Esther van Popta. Zij onderzoekt hierin de relevantie van MOOCs voor een regionaal georiënteerde HBO-instelling. Open online courses zouden dan gericht moeten zijn op kennisvalorisatie voor de regio.
  • Martin Weller benadrukt in What Sort Of Open Do You Want? dat het belangrijk is te erkennen dat ‘open education’ op meerdere aspecten betrekking kan hebben. Waar hebben we het over? Open (toegankelijk) voor meer doelgroepen, open voor hergebruik, open zonder voorkennis-eisen, open voor experimenten, een open werkwijze van publiceren (o.a. goed voor reputatie), en open participatie. Weller laat zien dat verschillende belanghebbenden vanuit diverse aspecten een ander perspectief op MOOCs kunnen hebben. Vergelijk het met de olifant en de blinden.
  • InsideHigherEd rapporteert over een analyse van Richard Wellen naar het disruptieve karakter van open access journals en MOOCs. Open access journals zouden geen ontwrichtend karakter hebben, MOOCs hebben deze potentie wel omdat zij de grenzen van de bestaande politieke discussie over hoger onderwijs aanscherpen. Met andere woorden: MOOCs beïnvloeden de discussie over de rol en functie van het hoger onderwijs binnen de samenleving.
  • Volgens Jonathan Tapson zijn MOOCs op weg richting het dal van desillusie van Gartner’s hype cycle. Hij geeft echter aan dat ‘MOOCs vs traditioneel onderwijs’ geen sprint is, maar een marathon. De ‘fase van de verlichting’ zal over een jaar of tien zijn bereikt, schat hij. Tapson stelt ook onder meer dat de kritiekpunten op MOOCs echter weinig hout snijden. Binnen het reguliere hoger onderwijs is in feite ook geen sprake van een betekenisvolle dialoog tussen docenten en studenten. Ook zouden de lage ‘completion rates‘ niet relevant zijn. Absoluut gezien maken nog steeds veel meer studenten MOOCs af dan reguliere cursussen, tegen lagere kosten.
  • Chris Carr gaat in op de kritiek van de initiatiefnemers van de MOOCs van het eerste uur, op het huidige dominante type MOOC (George Siemens en Stephen Downes). Deze MOOCs zijn statische en passieve vormen van onderwijs, weinig creatief en innovatief. Gedreven door marketing en commercie. Downes vergelijkt deze MOOCs met Disney films. Deze films zouden kinderen niet willen vermaken, maar hen verleiden Disney-producten te kopen.
  • Tales of a MOOC Dropout gaat -niet verrassend- over de ervaringen van een lerende die voortijdig is gestopt met een MOOC, maar een andere MOOC heeft afgemaakt. De redenen van uitval hebben te maken met verkeerde verwachtingen, benodigde voorkennis (het werkt beter als deze eisen actief zijn geformuleerd), en het didactisch concept (modulair opgebouwd werkt goed). Zij vindt de voortijdige uitval geen probleem, maar een gevolg van keuzevrijheid. En dat is bij MOOCs een groot goed, concludeert de auteur.
  • De Penn State University heeft inmiddels vijf MOOCs aangeboden. Daarmee hebben zij meer dan 300 duizend lerenden bereikt. Daarbij gaat het om grote groepen (internationale) studenten, die nog niet eerder hadden deelgenomen aan cursussen van deze universiteit. Zij ontvangen nu ook meer informatieaanvragen, dan voor die tijd. Volgens deze universiteit biedt dit nieuwe kansen voor onderzoek en evaluaties. Zij stellen dat deze cursussen lerenden ook motiveren.
  • MOOC-supporter James Mazoue probeert vijf mythes ten aanzien van MOOCs te weerleggen. Hij stelt onder meer dat MOOCs niet bedoeld zijn om hoger onderwijs goedkoper en van minder goede kwaliteit te maken. Instellingen gaan juist aan de slag met MOOCs om de kwaliteit van hun onderwijs te verbeteren. Indien goed opgezet, kan de kwaliteit van een MOOC ook hoog zijn. Bovendien, zo illustreert hij, laat de kwaliteit van het huidige face-to-face onderwijs ook dikwijls te wensen over. Ook stelt hij dat MOOCs niet tot een grotere segregatie in het onderwijs zullen leiden, dan het huidige onderwijssysteem al doet. Waarom zijn MOOCs zo populair, als er zo veel mis met hen is, vraagt hij. Mazoue maakt zich er wat mij betreft te gemakkelijk vanaf. Moeten we niet juist investeren in ander en beter onderwijs met behulp van technologie, in plaats van in MOOCs die sterk gericht zijn op substitutie (maar dan op grotere schaal?)? Zijn er geen grenzen aan de schaal waarop kwalitatief goed (online) onderwijs kan worden gegeven?
  • Let Them Eat MOOCs’ is aan de ander kant weer een ongenuanceerde anti-MOOC bijdrage. De auteur staat sympathiek tegen argumenten vóór MOOCs, maar benadrukt toch de in zijn ogen mogelijk zeer bedenkelijke sociale gevolgen van MOOCs. Deze vorm van onderwijs is volgens de auteur te vergelijken met kolonialisme: een dominante cultuur wordt via een transmissiemodel en door middel van commercie in feite opgedrongen aan ‘zwakkeren’. Personalisering van onderwijs via MOOCs is bovendien niet meer dan ‘mass customization‘. Ook vervangt kennis als ‘commodity‘ leren en ontwikkelen door middel van relaties. Daar komt bij, concludeert de auteur, dat MOOCs de positie van docenten ondermijnen. De auteur heeft een polemisch-opiniërende schrijfstijl. Het is echter de vraag of we daar veel verder mee komen.

Zie ook:

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *