Massive Open Online Courses: vragen, twijfels en kansen (MOOC-bloemlezing 17)

Er is nog steeds van alles gaande op het terrein van Massive Open Online Courses. Nieuwe partnerschappen, veranderende perspectieven (wel of geen vervanging van het bestaande hoger onderwijs), bijgestelde didactische concepten en adaptieve technologie. En er wordt zowaar geld verdiend met MOOCs. Tegelijkertijd wordt er gehamerd op een mix van face-to-face en online leren.

Ik moet schijnbaar op en neer naar Heerlen treinen, wil ik toe komen aan het schrijven van een MOOC-bloemlezing. Maar goed. Hier is dan de zeventiende MOOC-bloemlezing met een deel van de artikelen die ik de afgelopen 2,5 maand over dit fenomeen heb verzameld.

  • Collega Robert Schuwer bespreekt twee recente artikelen over de invloed van MOOCs op de hedendaagse universiteit. De ene auteur denkt dat het zo'n vaart niet zal lopen, terwijl de andere auteur meent dat er op termijn dankzij MOOCs slechts een beperkt aantal topuniversiteiten over zal blijven. Robert heeft in een tabel de argumenten voor en tegen het verdwijnen van (een deel van) de universiteiten op een rij gezet. Hij constateert dat de auteur die universiteiten ziet verdwijnen, vooral ervaringen uit andere sectoren gebruikt. Deze meent, vreemd genoeg, dat MOOCs zullen leiden tot lagere kosten. Dat is echter maar de vraag. De andere auteur gebruikt met name onderbouwingen uit het hoger onderwijs zelf. Beiden gaan m.i. overigens onterecht uit van de aanname dat MOOCs een substituut vormen voor het huidige hoger onderwijs, en geen aanbod zijn voor andere doelgroepen. Bekijk zelf de argumentatie.
  • Analist Josh Bersin gaat in op de marktontwikkeling van MOOCs. Zo kent de 'signature track' toepassing van Coursera inmiddels een omzet van 1 miljoen dollar (geautomatiseerde certificering op basis van afgeronde leeractiviteiten). EdX gaat verder samenwerken met Google, onder meer op het gebied van een vrij toegankelijk platform waarop individuen MOOCs kunnen aanbieden.
  • Ronnie Burt stopt met het verzorgen van online onderwijs. Hij meent dat zijn studenten meer gebaat zijn bij face-to-face onderwijs. Hij stelt dat relaties, connecties en netwerken geminimaliseerd worden bij online leren, en dat differentiatie en personalisering verdwijnen binnen van te voren ontwikkelde curricula. Daarnaast hebben motivatie en betrokkenheid te leiden onder geïsoleerd leren. Hij doelt daarbij op online leren binnen het reguliere onderwijs. MOOCs voor professionele ontwikkeling, online 'zelfhulp' en persoonlijke verrijking zijn wat hem betreft een ander verhaal. Burt erkent dat het reguliere onderwijs met grootschalige hoorcolleges ook alles behalve ideaal is. Hij ziet blended learning als de beste aanpak voor het reguliere onderwijs. Opvallend is dat Burt nauwelijks stil staat bij het didactisch ontwerp als succesfactor voor goed (online en offline) onderwijs. Hij wijst m.i. wel terecht op de verschillende doelgroepen en leerbehoeften bij MOOCs en reguliere opleidingen. Uiteraard stelt kwalitatief goed face-to-face onderwijs grenzen aan het aantal deelnemers aan een MOOC.
  • Volgens Stefan Popenici veranderen MOOCs sneller dan het hoger onderwijs, dat verondersteld wordt te innoveren als gevolg van MOOCs. Hij meent dat MOOCs onvoldoende zijn om het hoger onderwijs toegankelijker, goedkoper en kwalitatief beter te maken. MOOCs zijn volgens hem onvoldoende in staat om invulling te geven aan de kernwaarden van universiteiten, die verder gaan dan winst maken. Je kunt volgens Popenici via MOOCs niet werken aan academische vorming. Daarvoor is volgens hem face-to-face-onderwijs nodig. Verder stelt hij dat je het hoger onderwijs niet kunt vergelijken met de muziekindustrie waar internettechnologie een ontwrichtende invloed op heeft. Hij meent op basis van ervaringen ook dat de belangstelling voor gratis onderwijs drastisch afneemt als je er een gering bedrag voor gaat vragen.
  • The Problem with MOOCs : Through the Eyes of a UX Designer blikt vanuit eindgebruikersperspectief naar het ontwerp van MOOCs. Volgens de auteur moet je beschikken over een hoge mate van intrinsieke motivatie om een MOOC te volbrengen. Zij adviseert om meer adaptieve technologie te gebruiken (en niet iedereen hetzelfde te behandelen), om er voor te zorgen dat lerenden het leuk vinden om deel te nemen, en om duidelijke verwachtingen te schetsen en lerenden de beschikking te geven over tools die hen grip geven op het eigen leerproces.
  • Matthew Kruger-Ross pleit voor meer aandacht voor didactiek bij MOOCs. Informatieoverdracht is namelijk onvoldoende voor leren. Hij ziet perspectief in vier benaderingen: communities of practices, interaction equivalency theorem (interacties tussen lerende, docent en content), connectivisme en rhizomatic learning.
  • Journalist David Carr laat Udacity's CEO Sebastian Thrun aan het woord. Volgens Thrun heeft Udacity inmiddels de magische formule gevonden waarmee je MOOCs kunt ontwikkelen, die een hoog rendement hebben. Udacity ontwikkelt deze cursussen zelf. Men laat deze niet door universiteiten ontwikkelen. Zij werken wel samen met universiteiten. De magische formule bestaat schijnbaar uit meer persoonlijke begeleiding, een hulplijn en het proactief opbellen van lerenden. De lerenden die de cursus dan afmaken, zijn dan interessant voor werkgevers. Zij vormen de eigenlijke klantengroep van Udacity. Volgens Thrun zullen MOOCs, mede dankzij het kunnen gebruiken van grote hoeveelheden data, in de nabije toekomst meer gebruik maken van adaptieve technologieën.
  • George Siemens bekritiseert Udacity's project op het gebied van open education. Hij verwijt hen dat zij onvoldoende lijken te willen leren van eerdere ervaringen van open education, maar dat men zelf het wiel wil uitvinden. Jammer dat hij dit doet door zich te richten op de persoon van de CEO van Udacity, Sebastian Thrun.
  • Brian Kelly illustreert het belang van terughoudendheid bij het gebruik van badges binnen MOOCs. Binnen een MOOC die hij volgde, kreeg je voor zeer veel handelingen badges. Dat leidde tot een overkill. Er lijkt geen relatie te zijn met kwaliteit en leren. Mogelijk, schrijft hij, is het verstrekken van badges ook cultureelgebonden.
  • Andrew Liu van Udacity laat zien wat deze MOOC-aanbieder met de data van gebruikers doet. Zij kijken bijvoorbeeld naar het gedrag van de meest gedreven lerenden versus de rest. Verder gebruiken zij data om effecten didactische interventies te onderzoeken. Datagedreven didactiek, daar draait het volgens Liu om.
  • Volgens Les Schmidt kun je de ontwikkeling van MOOCs ook beschrijven aan de hand van Gartner's Hypecycle of Emerging Technologies. Er zijn op dit moment indicatoren dat we de fase van desillusie ingaan. Dat heeft m.i. er mee te maken dat MOOCs worden beschouwd als vervanger van het reguliere hoger onderwijs, en dus langs dezelfde meetlat worden gelegd.

Zie ook:

 

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *