Een te brede definitie van e-learning? #elearnto

Ik definieer e-learning als de verzamelnaam voor het vormgeven van leersituaties (gestuurd en zelfgestuurd) met behulp van informatie- en communicatietechnologie (in het bijzonder internettechnologie). Jan Lepeltak (@JLepeltak) heeft echter behoefte aan meer afbakening. Ik vraag me af of dat noodzakelijk is.

Naar aanleiding van mijn boek E-learning. Trends en ontwikkelingen tweette Jan Lepeltak deze week:

Tweet Jan Lepeltak

Deze tweet was het begin van een Twitter-discussie waaruit bleek hoe beperkend 140 tekens kunnen zijn. Ik heb daarom beloofd om via een blogpost uitgebreider op deze discussie in te gaan.

Jan vindt mijn definitie veel te breed en te weinig afbakenend. Hij heeft meer behoefte aan een strikt omlijnde notie, schreef hij, omdat onderzoek anders te problematisch is.

Jan stelde gisteren dat hij zich goed kan vinden in de definitie die Marc Rosenberg in zijn boek Beyond E-learning van 2006 geeft:

E-learning is the use of Internet technologies to create and deliver a rich learning environment that includes a broad array of instruction and information resources and solutions, the goal of which is to enhance individual and organizational performance.

Volgens Rosenberg valt hier niet alleen instructie onder, maar ook het lezen van online tijdschriften of gesprekken met ‘peers’.

Door deze toevoeging hanteert Rosenberg wat mij betreft ook een behoorlijk brede definitie. De enige afbakening zit in de strikte hantering van internettechnologie. Een detail, wat mij betreft, aangezien ICT in relatie tot leren in Noord-Amerika, Australië en West-Europa eigenlijk altijd webbased is. Daarnaast gaat het bij Rosenberg om het versterken van prestaties van individuen en organisaties. Als je dus leert ten behoeve van je algemene ontwikkeling of louter voor je plezier, dan zou er dus geen sprake zijn van ‘e-learning’. Ik begrijp deze inperking niet, maar verklaar deze vanuit Rosenberg’s focus op ‘corporate learning‘.

De term ‘e-learning’ stamt oorspronkelijk uit 1999, toen we ook begonnen te spreken over e-commerce of e-business. Aanvankelijk wordt deze term vooral gekoppeld aan cursussen, opleidingen en trainingen. Er is echter sprake van een groeiend besef van het belang van andere manieren van leren, dan cursussen. De American Society for Training and Development pleit er daarom in 2001 al voor de term ‘e-learning’ niet alleen te reserveren voor trainingen en cursussen.

Wat mij betreft is de urgentie van deze insteek in de loop de jaren alleen nog maar groter geworden. Door de toenemende gecompliceerdheid en veranderlijkheid van arbeid neemt de noodzaak van zelfgestuurd leren en samenwerkend leren toe. Mobiele technologie, cloud computing en sociale media faciliteren deze manieren van leren. Binnen kennisintensieve organisaties verandert daardoor de ‘leerfunctie’. Vanaf 2003 is men daardoor in relatie tot e-learning gaan spreken van ‘informeel leren’ (het begrip ‘informeel leren’ als zodanig is overigens veel ouder).

Het onderscheid tussen formeel en informeel leren is echter niet erg vruchtbaar. De werkelijkheid is complexer. Peter Sloep stelde verleden jaar dat we het onderscheid informeel-formeel uitsluitend zouden moeten reserveren voor de organisatie van het leren. Is er sprake van een sociaal contract tussen een lerende en een organisatie, dan is sprake van formeel leren. Een helder onderscheid, vind ik.

Dan rest de behoefte om een onderscheid te maken tussen e-learning waarbij de organisatie bepaalt wat, hoe, waar en waarmee geleerd wordt, en e-learning waarbij de lerende (alleen of samen met anderen) beslist wat, hoe, waar en waarmee geleerd wordt. We hebben het dan in mijn ogen over de mate van sturing. Daarbij kan overigens ook sprake zijn van een mix: de organisatie bepaalt bijvoorbeeld voornamelijk wat er geleerd wordt, de lerenden beslissen hoe er geleerd wordt.

Dat leidt dan tot een definitie waarin e-learning betrekking heeft op

  • het vormgeven van leersituaties
  • leren, opleiden en onderwijs
  • binnen onderwijs, bedrijfsleven en andere arbeidsorganisaties
  • verschillende vormen van sturing
  • zonder dat je uitgaat van een specifiek doel.

Bemoeilijkt deze benadering onderzoek? Dat hoeft niet. We klagen immers ook niet over een te brede definitie van ‘onderwijs’ of ‘leren’. E-learning plaats ik op hetzelfde niveau. Je doet dan onderzoek naar aspecten van e-learning, zoals het gebruik van weblectures, naar de effecten van geautomatiseerde formatieve toetsen of naar de bijdrage van online leernetwerken voor de professionele ontwikkeling van kennisewerkers.

Hebben we dan wel een aparte term nodig? Kun je ook niet gewoon spreken van ‘leren’, in plaats van ‘e-learning’? Dat zou mooi zijn, ware het niet ICT in relatie tot leren nog steeds niet ‘business as usual‘ is. Als je er geen specifieke aandacht aan besteedt, dan loop je het risico dat het van de agenda verdwijnt.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *