De MOOC-hype geanalyseerd. Waard om te kopiëren?

De opkomst van Massive Open Online Courses is onmiskenbaar de belangrijkste e-learning trend van het afgelopen jaar. Een trend met hype-achtige kenmerken. Hoe komt dat eigenlijk? Hoe komt het dat het traditionele onderwijs onder vuur ligt? En moeten Europese universiteiten in hoog tempo MOOC’s gaan aanbieden?

Deze vragen beantwoordt de Franse hoogleraar Dominique Boullier in The MOOCs fad and bubble: please tell us another story!

Opinie en reputatie zijn volgens hem belangrijke ingrediënten om een ontwikkeling tot een hype te maken. Als de werkelijkheid, de resultaten, vervolgens achter blijven dan wordt de zeepbel doorgeprikt.

Boullier profileert zich in deze bijdrage als criticaster van deze grootschalige ‘gratis’ cursussen. Hij betwijfelt dan ook of Europese universiteiten MOOC’s moeten na-apen.

De volgende kenmerken spelen volgens hem een belangrijke rol bij de hype:

  1. Het merk. Het zijn de belangrijkste elite-universiteiten die MOOC’s aanbieden. Wellicht werkt het business model alleen voor hen (voldoende campus studenten, verkoop aanvullende diensten). Het is vermoedelijk maar een beperkte groep universiteiten die voldoende kunnen investeren aan MOOC’s, en er vervolgens aan kunnen verdienen.
  2. Er is nog geen sprake van kwaliteitsstandaarden. Toch zullen elite-universiteiten bepaalde standaarden kunnen definiëren, dankzij hun schaalgrootte. Anderen zullen zich daaraan moeten conformeren.
  3. ‘Gratis’ is slechts een eerste stap. Op een gegeven moment zullen gebruikers hoe dan ook moeten betalen (als men ‘verslaafd’ is). De wijze waarop kan verschillen (extra diensten, met data, advertenties, enzovoorts).
  4. Platforms zullen gericht zijn op het geïntegreerd beheren van elk aspect van de relatie met klanten.
  5. Er wordt gebruik gemaakt van goedkope bronnen. Men vraagt docenten om datgene wat men sowieso doet (lezingen verzorgen) op te nemen en toegankelijk te maken.

Volgens Boullier leiden MOOC’s daarom niet echt tot onderwijsinnovatie:

This is how digital technology is perversely used and how we miss their powerful enticement for innovation in education processes.

In zijn bijdrage bespreekt hij ook twee andere belangrijke aspecten van deze ontwikkeling. In de eerste plaats vraagt hij zich af in hoeverre het lokale onderwijs beter wordt van deze ontwikkeling:

To sum up this point, let’s say that all MOOCs model is more about predation than cooperation, more about reproduction than innovation, more about standardization than diversification.

Op de tweede plaats vraagt Boullier zich af of deze manier van leren wel een effectieve manier van leren is. Worden lerenden hierdoor geactiveerd? De auteur betwijfelt dat:

This is a good way to “produce” students with a very low awareness of the world they will enter and to maintain the strong cognitive separation between the various opportunities of learning and the school (which does not mean that all of them should be similar).

Kwalitatief goede vormen van online leren vereisen volgens Dominique Boullier een andere didactische aanpak, waar veel zorg aan is besteed. Hij illustreert dit aan de hand van een voorbeeld uit de praktijk. Lerenden moeten onderwerpen verkennen, er over publiceren en er het debat over gaan. Dat zijn volgens hem drie belangrijke elementen van een goede didactiek. MOOC’s ontbreekt het daaraan. Massive Open Online Courses hebben volgens hem meer ‘John Dewey’ nodig.

Boullier waarschuwt Europese universiteiten dan ook om blind het concept van MOOC’s over te nemen.

This is how we shall answer to the challenge of MOOCs systems: emphasizing the need for educational innovation, adapted to the new skills of the students and to the requirements of our times. Watching, listening, obeying, memorizing were the key methods of old times education: putting them on line will not change anything to the tremendous weakness of responsibility skills that today leaders are demonstrating and that we, as educators, are supposed to enhance. Of course, it will take us time to develop and test these methods but we need to be sure that they are really improving the learning process before we extend them and deliver them.

Of course, we shall miss the rush for MOOCs fame, but since the same fad occurred at the end of the ‘90’s, we know that there is time and room, especially in Europe, to invent another model, a responsible and relevant one for the challenges of our time.

Ik ben het met Boullier eens dat Europese instellingen voor hoger onderwijs zouden moeten werken aan een ander didactisch concept voor online leren, ook al vind ik dat hij de bestaande MOOC’s tekort doet door ze weg te zetten als saaie lezingen.

Het ‘open’ karakter van MOOC’s spreekt me ook aan, hoewel deze cursussen niet in alle opzichten ‘open’ zijn. De schaal waarop -bijvoorbeeld- Nederlandse MOOC’s zullen opereren, zal ook een heel andere zijn dan de cursussen van bijvoorbeeld Coursera. Misschien moeten we dan ook niet over MOOC’s spreken, maar een ander ‘merk’ lanceren.

Het is tenslotte nog onduidelijk wat de impact van MOOC’s zullen zijn voor het mondiale hoger onderwijs. De concurrentie binnen het hoger onderwijs neemt toe, en wordt ook globaler. Het is voor mij dan ook de vraag of onderwijsinstellingen het zich kunnen permitteren om lang te wachten met het lanceren van alternatieve, innovatieve, online onderwijsconcepten.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

7 reacties

  1. Misschien zouden we ons in Europa kunnen focussen op het faciliteren van SOLE’s (de Self Organising Learning Environments van Sugata Mitra) d.m.v. het beschikbaar stellen van lezingen en colleges, maar ook virtuele omgevingen waar lerenden elkaar en deskundigen kunnen ontmoeten en met online gereedschappen kunnen werken. Vanuit het hoger onderwijs is er dan ook wel een goed business model te bedenken, bijv. rond het bijwonen van live sessies, feedback op verwerkingsopdrachten en uiteindelijk accreditering van de verworven competenties. De recente masterclass met Pedro de Bruyckere van de OU vond ik een mooi voorbeeld.

  2. Interessante gedachte. Welk business model zie je voor me? Pedro’s masterclass kon gerealiseerd worden dankzij samenwerking met Kennisnet.

  3. Business model zou kunnen zitten in:
    1. Coaching / begeleiding van individuen of groepjes ‘self directed’ lerenden, bijvoorbeeld in de vorm van supervisie / intervisie.
    2. Onafhankelijke validering, bijvoorbeeld door uitreiken badges.

    Het allermooiste – omdat het zo creatief is – business model vind ik nog altijd dat van DuoLingo, waarbij studenten al oefenend waarde creëren voor organisaties met hun vertalingen van teksten. Misschien leuk om je vraag in dat kader eens met een groepje belangstellenden te onderzoeken.

  4. Er wordt inderdaad dikwijls gesteld dat deelnemers betalen voor begeleiding en validering. Dat dit niet altijd werkt, heeft de Free technology Academy aangetoond. Het materiaal werd massaal gebruikt, maar er kwamen onvoldoende inkomsten voor begeleiding en beoordeling binnen.Hoe zie je de relatie tussen DuoLingo en MOOC’s?

  5. De relatie is dat het beide concepten zijn die self directed learning mogelijk maken met onderliggende sociale netwerken. Maar wel vanuit totaal verschillende uitgangspunten.

    De verdienmodellenvraag is en blijft een moeilijke. Slim van DuoLingo is dat de user generated content verkoopbaar wordt gemaakt (gooi 1000 redelijke vertalingen van studenten in een digitale sapmachine en er komt 1 goede vertaling uit).

    Afijn, dit is echt zo’n onderwerp waar je eens met een aantal creatieve deskundigen over zou moeten buigen. Misschien komt er wat uit…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *