In OERs: the good, the bad and the ugly reflecteert Tony Bates kritisch op open educational resources (OER).
Bates nuanceert het belang van content voor leren, en stelt ook dat OER geen garantie vormen voor vrij en toegankelijk onderwijs.
The weakness with open content is that by its nature, at its purest it is stripped of these developmental, contextual and ‘environmental’ components that are essential for effective learning.
Volgens de auteur zijn er goede, slechte en lelijke aspecten aan OER.
Goed
Tony Bates is groot voorstander van het publiekelijk delen van materiaal. Maar daarmee alleen behaal je nog geen diploma, stelt Bates. Het helpt docenten volgens hem wel bij het bepalen wat zij willen doceren. Studenten krijgen daardoor ook kwalitatief goed leermateriaal ter beschikking. Docenten kunnen dit materiaal ook gebruiken om in consortiumverband vervolgens gezamenlijk andere diensten te ontwikkelen (zoals beoordelingen, leerdoelen, leeractiviteiten en begeleiding). Op veel materiaal rust ook copyright zodat je het niet publiekelijk beschikbaar mag stellen.
Slecht
Veel open educational resources zijn volgens Bates kwalitatief slecht. Publiekelijk beschikbare toetsen bestaan vaak uitsluitend uit meerkeuzevragen. Westerse, kapitaalkrachtige, universiteiten voorzien Derde Wereld-landen volgens de auteur bovendien van content, waarvan het de vraag is wat de relevantie ervan is voor hun context:
Content needs not only to be contextualized but also adapted for independent or distance learning.
OER zouden aangepast moeten worden, samen met partners uit Derde Wereld-landen.
Lelijk
Je kunt open content vaak maar moeizaam geschikt maken voor onafhankelijk gebruik of hergebruik. Dit vraagt namelijk om een forse investering. Docenten zouden content volgens Tony Bates vanaf de basis moeten ontwikkelen als open content, en hierbij samenwerken met een didactisch ontwerper.
But this means developing a comprehensive strategy for open content that includes thinking of the contexts in which it would be used, and how to make it valuable within such contexts, which few institutions have done.
Doe het goed, of doe het niet. Dat is eigenlijk de boodschap van Tony Bates. Daarbij lijkt hij op twee gedachten te hinken. Aan de ene kant nuanceert hij het belang van content voor leren. Het gaat volgens hem om de context waarbinnen geleerd wordt, en leren als een actief, en sociaal proces. In die zin neigt hij naar de aanhangers van -zoals hij het noemt- de “content is obsolete“-school. Vanuit die invalshoek zou hij eigenlijk minder hoge eisen aan OER moeten stellen, dan hij feitelijk doet.
Aan de andere kant pleit hij voor fraai ontworpen open educational resources,
properly designed, and developed within a broader learning context that includes the critical activities needed to support learning, such as opportunities for student-instructor and peer interaction
Dit is in feite de “content is king“-school.
Waar het volgens mij om gaat, is om het managen van verwachtingen, in combinatie met een duidelijke visie op leren. Tony Bates geeft aan het begin van zijn blogpost een brede definitie van educatieve content. Een vrij toegankelijk wetenschappelijk artikel maakt dan ook deel uit van OER. Open educational resources zijn m.i. niet alleen kwalitatief hoogstaande -zelfstandig te bestuderen- online leerobjecten. Publiekelijk beschikbaar, kwalitatief goed, leermateriaal kan door lerenden worden gebruikt om er de dialoog met anderen over aan te gaan, en (nieuwe) kennis te construeren. Kwalitatief goede artikelen of weblectures horen daar nadrukkelijk ook toe. Content, en dus ook OER, alleen kunnen vanuit die visie niet eens voldoende zijn om beroepsmatig of academisch bekwaam te worden.
En nee: OER vormen geen garantie voor vrij, toegankelijk, onderwijs. Ze helpen hooguit een handje.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie