Serendipiteit is het het verschijnsel waarbij je iets onverwachts en bruikbaars vindt, terwijl je op zoek bent naar iets totaal anders. Ik spreek zelf van serendipity learning ('toevallig leren'), als je iets onverwachts en bruikbaars leert, terwijl je eigenlijk met iets totaal bezig bent (dat hoeft niet persé leren te zijn). Serendipity learning is dus in feite een extreme vorm van informeel leren. Maar ook binnen formele leersituaties kan sprake zijn van serendipity learning. Je moet bijvoorbeeld iets over aardrijkskunde leren, maar je stuit bij toeval op een bron waardoor je meer leert over geschiedenis.
In Make Serendipity Work for You lees je eerst wat achtergronden van dit fenomeen. Daaruit blijkt dat het vermogen om een aantal toevallige observaties te combineren tot iets betekenisvols erg belangrijk is. Serendipiteit wordt door de auteurs daarom getypeerd als een bekwaamheid, die ontwikkeld en onderhouden moet worden. Deze bekwaamheid heeft duidelijke verwantschap met creativiteit.
Verder stellen de samenstellers dat serendipiteit ook voortkomt uit een zekere mate van slordigheid, doorzettingsvermogen en het durven hebben van een afwijkende mening. Serendipiteit kan ook niet top down worden afgedwongen.
Bij serendipiteit verbind je ook ervaringen uit het verleden met datgene wat je in het heden waarneemt. Tenslotte zijn relevant voor serendipiteit:
- Het onderhouden van sociale contacten.
- Diversiteit (aan opvattingen).
- De mogelijkheid om te 'knutselen', dingen uit te proberen.
Als je deze kenmerken vertaald naar leersituaties dan impliceert dit m.i. dat sprake moet zijn van een grote mate van autonomie (met name wat betreft leeractiviteiten, de setting waarin leren plaats vindt, de tools die men wil gebruiken, en de leerinhouden), van de gelegenheid om -ook niet taakgebonden- te communiceren met anderen, en om de mogelijkheid om te experimenteren. Serendipiteit in leersituaties kun je niet organiseren, wel faciliteren.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Wilfred, .
Ik dacht bij je post aan deze situatie (in arbeid, lerend of het gewone leven): Je maakt een fout en er van uitgaande dat je juist deze (foute!) keuze maakte om verder te komen, wordt je onverwacht teruggeworpen.
Er ontstaat een (wat we zo ook populair benoemen) leermoment!
De uitspraak is ook “van je fouten leren”. Veel geweldige, maar even onbedoelde vondsten hebben hier hun oorsprong.
In je laatste alinea benoem je implicaties, met name de mogelijkheid tot experimenteren. Mijn voorbeeld lijkt daarin besloten, maar de situatie waarin “fouten maken” (van jezelf) mag is niet hetzelfde. NB. Je zegt te gaan experimenteren, maar kondigt je fouten niet aan. Niet iedereen experimenteert, maar maakt natuurlijk wel…
Ik denk dat een sfeer/beleid waarin ieder weet dat fouten niet enkel en alleen negatief, maar ook als positief beoordeeld kunnen worden, zeker tot je aanbevolen facilitering zou moeten behoren.
Wat mij geregeld opvalt is dat studenten leermomenten helemaal niet als zodanig herkennen. Een voorbeeld: toen ik een student vroeg wat hij handig vond aan zijn iPad was het antwoord “de iPad heeft geen opstarttijd”. Na doorvragen bleek dat daardoor deze student voor het eerst van zijn leven een agenda gebruikt en daardoor lessen en afspraken veel minder misloopt. Er was dus geleerd (te plannen) maar deze student had zich dit nauwelijks gerealiseerd. Gebruik maken van serendipiteit betekent een dat je moet beschikken over zelfreflecterend vermogen. In het onderwijs zijn we continu bezig met (zelf)reflectie maar we doen dit blijkbaar zo mechanisch dat het nauwelijks een natuurlijke houding van studenten wordt. Dat moet (en kan) anders.
@Patricia Kokx: Kunnen reflecteren (en de gelegenheid er voor nemen) is m.i. sowieso een voorwaarde voor leren. En dus ook van serendipity learning. Paolo Freire schreef ooit (volgens mij in 1972): Action without Reflection = activism (acting without thinking). Reflection without Action = verbalism = “blah”.