E-learning efficiënt op grote schaal inzetten

Hoe kun je e-learning op een efficiënte manier inzetten binnen cursussen waar veel studenten aan deelnemen?
Deze vraag probeert Martin Weller van het Institute of Educational Technology van de Britse Open Universiteit in dit paper te beantwoorden. Weller onderscheidt daarbij vijf modellen. De modellen gaan uit van verschillende didactische benaderingen. Weller geeft hier over aan: "The choice of model will be influenced by a number of factors, including the resources available, the intended audience, and the pedagogical requirements. Thus, the learning experience will be different in each of the models; they should not be viewed as alternative approaches to the same learning goal."
Het eerste model is het "low-support model". Studenten hebben hierbij geen of beperkt contact met een begeleider. De kwaliteit van het gebruikte online materiaal moet hoog zijn (bijvoorbeeld goede automatische feedback).
In het tweede model, het hierarchical-support-structures model, is leerstof speciaal ontwikkeld en wordt vaak gebruik gemaakt van verschillende type begeleiders (dure staf en goedkope assistenten zoals peer tutoren).
Model drie is het expert-plus-part-time-support model. Een expert is verantwoordelijk voor kennisoverdracht (via -online- colleges), terwijl de assistenten de studenten vervolgens (virtueel) begeleiden.
Binnen het vierde model, automatic creation of personalized courses model, wordt gebruik gemaakt van leerobjecten. De inhoud van de cursus wordt sterk afgestemd op individuele eerbehoeften. Voorwaarde is dat studenten kunnen beschikken over een uitgebreide database met leerobjecten. Weller rept hierbij niet over de aard van begeleiding. Maar je kunt je voorstellen dat begeleiding van studenten vooral gericht is op het uitstippelen van individuele leeroutes.
Het vijfde en laatste model is het peer-supported-community model, waarin studenten elkaar begeleiden. Weller merkt hierbij echter op: "However, many such courses do require a good deal of educator input to provide guidance and support, so they may not offer a cost-effective means of increasing scale."
Weller probeert ook nog de relatie te leggen tussen deze vijf modellen en het instructivisme/constructivisme. Alleen het vijfde model is ècht constructivistisch van aard, aldus Weller. Volgens deze auteur zijn cursussen die vanuit een constructivistische visie ontwikkeld zijn, mogelijk niet schaalbaar. Een gedurvde stelling, die mijns inziens moeilijk hard te maken is. Waarom zou je een grote groep studenten niet in kleine groepen aan de slag kunnen laten gaan, waarbij peer feedback een belangrijke rol speelt?
Weller biedt volgens mij een zinvolle indeling in modellen voor "large scale e-learning". Hij snijdt ook een actueel thema aan. Immers, in tijden van bezuiniging wordt al snel met een schuin oog naar groepsgrootte gekeken. De modellen èn de relatie met verschillende didactische benaderingen verdient mijns inziens wel nadere uitwerking.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Een reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *