In een boeiende inleiding is Jeroen van Mastrigt tijdens het Nationale e-learning congres ingegaan op de (on)mogelijkheden van games in het onderwijs. Van Mastrigt houdt zich professioneel bezig met gaming (hij werkt aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht).
Van Mastrigt gaf aan dat bij gaming in het onderwijs ook vaak sprake is van een "auto als koets zonder paarden": nieuwe technologieën worden vaak op een ouderwetse manier toegepast
(de eerste films waren bijvoorbeeld ook opgenomen toneelstukken).
Daarbij besteden game ontwikkelaars vaak te veel aandacht aan gelikte grafische presentaties, terwijl het juist gaat om spelregels en spelbeleving.
Van Mastrigt onderscheidt bij games namelijk een regellaag (de onderliggende regels en structuren), een declaratieve laag (vormgeving, het uiterlijk)
en de laag van de sociale interactie tussen spelers (het daadwerkelijke spelen). Educatieve content zou juist meer betrekking moeten hebben op de regelset en niet op de declaratieve laag.
Deze spreker liet bijvoorbeeld een voorbeeld zijn waarbij de Wereldvoedselorganisatie kinderen bewust wilden maken van de voedsel problematiek
maar waarbij vooral oog-handcoördinatie geoefend werd doordat het in de game vooral ging om het droppen van voedselpakketten.
Volgens Van Mastrigt zou je bij het gebruik van games binnen onderwijs en opleidingen daarom ook moeten kijken naar het didactische concept,
en niet de bestaande manier van leren één op één vertalen in een game. Volgens Van Mastrigt heeft het onderwijs echter een beperkt begrip van technologie:
We won’t marry new technology to an old system of education.
Games leggen bijvoorbeeld slecht uit, maar dagen wel uit om te ontdekken hoe regels werken.
Van Mastrigt illustreerde ook dat je niet alles via games kunt leren. Zaken als ‘liefde, haat en jaloezie’ zijn moeilijk in regels te vangen en daarom minder geschikt voor games. Overigens heb je bij het spelen van games wel te maken met gevoelens (denk aan ‘Mens erger je niet’).
Procedures, regels, complexe concepten of economische principes
kunnen daarentegen prima via games geleerd worden, zelfs beter dan uit boeken of door er over te vertellen. Als voorbeeld gaf hij onder andere het broeikaseffect.
De gevolgen van CO2 uitstoot op het smelten van de ijskap kun je prima via een game laten ervaren (games for change vs games that change).
Tenslotte gaf Jeroen van Mastrigt ook aan dat je veel leert van het maken van games. Zijn studenten vragen bijvoorbeeld naar allerlei natuurkundige leerstof omdat zij bijvoorbeeld een game over zwaartekracht moeten maken.
Frans Feldberg van de Vrije Universiteit vertelde over het gebruik van virtuele werelden (in het bijzonder Second Life, SL) binnen zijn universiteit. Feldberg schetste eerst een aantal ontwikkelingen op het gebied van internettechnologie die volgens hem samen komen in SL.
- Online samenwerken en participeren.
- Co-creatie.
- Social networking.
- Tools als services (applicaties online gebruiken)
De VU heeft een aantal redenen om met SL aan de slag te gaan. In de eerste plaats
heeft men een ambitieus centrum dat zich bezig houdt met nieuwe media. En dan moet je ook voorop durven lopen. Op de tweede plaats denkt men door SL te gebruiken, beter aan te sluiten op de
belevingswereld van de lerenden. Maar de derde reden is het meest belangrijk: de VU gaat er van uit dat studenten, docenten en onderzoekers binnen een community of learners onderzoekend leren, en samen werken aan kennisontwikkeling.
Het gebruik van SL past binnen deze visie, aldus Feldberg. Hij gaf daarbij via een video een voorbeeld van een "goede doelen-project"
waarbij studenten van verschillende disciplines op een ‘eiland’ van de ABN AMRO een rolstoelrace hadden gemaakt in opdracht van het fonds gehandicaptensport (als ik het goed heb opgeschreven).
Wat mij in Feldberg’s verhaal opviel, was dat de sterke kanten van het werken met virtuele werelden niet typisch ‘des virtuele wereld’ waren. Terwijl typische sterke kanten van een virtuele werelden weinig aan bod kwamen.
Voorbeeld: de meerwaarde van multidisciplinair samenwerken werd benadrukt, maar dat kan ook via social networking sites of zelfs zonder ICT.
Terwijl het meer levensechte karakter van SL eigenlijk ondergesneeuwd bleef (SL lijkt meer op een ‘echte’ omgeving dan een 2D applicatie). Lees ook Een wereld te winnen van mijn oud-collega Renée Filius.
Nick van Dam was de laatste inhoudelijke spreker van het ochtendgedeelte van dit congres. Van Dam liet -net als tijdens de Online Educa Berlijn 2007– in hoog tempo zien hoe Deloitte op een zeer veelzijdige manier
e-learning toepast. Daarbij valt de strategische positie op die (e)leren bij dit bedrijf inneemt (150 duizend medewerkers in 140 landen). Talentontwikkeling neemt daarbij een essentiële plek in, evenals leiderschapsontwikkeling. Interessant gegeven: Deloitte leidt hoog opgeleiden in India in Amerikaans belastingrecht om
‘op afstand’ Amerikaanse bedrijven te kunnen ondersteunen.
Verder valt op dat volgens Van Dam 98% van het leren bij Deloitte op de werkvloer plaats vindt, en maar 2% klassikaal. Van Dam liet ook een sheet zien met cijfers van de American Society for Training and Development.
Daar uit bleek dat het aandeel technology based learning in de periode van 1997 tot 2006 is toegenomen van 5% tot 40%. Ik wil verder verwijzen naar mijn impressie van Van Dam’s bijdrage aan de
Online Educa Berlijn 2007. Wat ik wel jammer vond aan zijn goed gebrachte verhaal, is dat Nick van Dam zich niet focuste op een paar onderdelen van Deloitte’s e-learningpraktijk.
Na de pauze heb ik (behalve de sessie van Marja Verstelle) een presentatie bijgewoond van Jean in ’t Panhuis van de ING.
Jean illustreerde dat bij ING er een verschuiving plaats vindt van een ’traditionele’ cursusgerichte e-learning aanpak naar meer informeel leren met behulp van technologie: leren in communities (Sharepoint),
leren met social software, games en rapid learning. Jean vertelde onder meer over verschillende kenmerken die het werk binnen de ING heeft. Er is bijvoorbeeld sprake van frequent voorkomende, weinig complexe taken.
Het snel kunnen raadplegen van leerobjecten van beperkte omvang is daarvoor bijvoorbeeld een geschikte oplossing. Maar daarnaast zijn er ook medewerkers die complexe taken moeten uitvoeren, die niet vaak voorkomen.
Traditionele e-learningcursussen passen daar slecht bij. Daarnaast speelt compliancy een steeds belangrijkere rol. Door veranderende wet- en regelgeving moet je snel in staat zijn om je medewerkers bij te scholen.
Een uitdaging daarbij is de leercultuur van de organisatie. De bonuscultuur binnen de ING belemmert kennis delen bijvoorbeeld. Ik moest daarbij denken aan het rapport over samenwerkend leren met behulp van ICT waar ik pas over schreef.
Jean in ’t Panhuis heeft verschillende applicaties laten zien waar mee de ING bijvoorbeeld snel e-learning maakt. Daarbij wordt bijvoorbeeld ook powerpoint gebruikt (men voegt er wel geluid en tekst aan toe). Ook vertelde hij hoe binnen de ING wiki’s worden gebruikt.
Daarbij viel mij het vrijblijvende karakter op. De ING zet wiki-technologie op een wikipedia-achtige manier in. De bonuscultuur belemmert vervolgens dat niet meer dan 5% van de medewerkers bijdragen levert (bij de ING gaat het daarbij nog om 1500 medewerkers).
Ik zou eerder verwacht hebben dat de ING wiki’s gebruikt om met kleine groepen -niet vrijblijvend- aan documenten te werken.
De ING gebruikt steeds vaker Sharepoint om mensen met de juiste mensen in contact te brengen en om mensen met de juiste informatie in contact te brengen. En daar lijkt steeds meer behoefte aan te zijn, vertelde Jean.
Tot slot liet In ’t Panhuis een tool zien waarmee men op een eenvoudige manier games maakt. Je kunt daarmee bijvoorbeeld een hardloopwedstrijd organiseren waarbij je om te winnen vragen moet beantwoorden.
Ik vraag me daarbij af of dit niet heel snel gaat vervelen. Ondanks dat je ook tegen anderen kunt ‘rennen’, ben ik bang dat dit een voorbeeld is van te veel nadruk op de declaratieve laag van Jeroen van Mastrigt.
Maar voor de rest ben ik erg gecharmeerd van de drive van Jean en van de (t)e-learningactiviteiten van de ING.
Lees ook mijn eerste impressie van het Nationale E-learning Congres.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie