Ontwrichtende innovaties leiden pas tot daadwerkelijke onderwijsvernieuwingen

Ik heb -mede dankzij de lange treinreis naar Berlijn- eindelijk het boek “Disruptive class” van Clayton Christensen, Michael Horn en Curtis Johnson uit. Wat een inspirerend boek!

De auteurs breken een lans voor gepersonaliseerd leren, voor onderwijs waarbinnen de lerende daadwerkelijk centraal staat. Volgens hun analyse is het huidige onderwijs te monolithisch van aard, waardoor veel lerenden niet 'op maat' worden bediend en buiten de boot vallen.

De auteurs stellen dat onderwijsvernieuwingen tot dusver vooral 'duurzaam' van aard zijn geweest. Slechts weinig onderwijsinnovaties richten zich op noodzakelijke systeemvereanderingen, die noodzakelijk zijn voor daadwerkelijk beter onderwijs en betere leerresultaten voor alle lerenden.Zo hebben de miljoenen investeringen in ICT volgens Christensen cs niet echt geleid tot ander onderwijs (lerende-gecentreerd). Zij spreken van “cramming computers in schools” (p. 81). Daarom pleiten zij voor ontwrichtende (disruptive) innovaties die buiten bestaande systemen om moeten worden gerealiseerd, en niet er binnen.

Mede op basis van Howard Gartner's benadering van meervoudige intelligenties pleiten Christensen, Horn en Johnson voor onderwijs dat modulair is opgebouwd en waarbij lerenden onderdelen kunnen volgen die passen bij hun leervragen en leervoorkeuren. Dat betekent bijvoorbeeld dat een lerende een specifieke leervraag individueel en online probeert te beantwoorden. Een voorbeeld is een specifieke taal, die normaliter 'op school' niet wordt gedoceerd. Via internet kan een online docent van een andere onderwijsorganisatie waar ook ter wereld, deze lerende begeleiden. Christensen cs denken dat deze benadering succesvol is, als de leerbehoefte van de lerende maar groot genoeg is. Veel mensen -ook ik in eerste instantie- zullen weerstand voelen tegen dergelijk individualistisch onderwijs. Maar je kunt je ook afvragen waarom dergelijk onderwijs verkeerd is, als het alternatief is dat de lerende de leervraag niet beantwoord krijgt.

Deze manier van innoveren is het meest kansrijk in sectoren of niches waar sprake is van 'non-consumptie'. Vooral kleinere scholen zijn niet in staat elke cursus aan te bieden. Daar is de kans op succes voor (t)e-learning volgens de auteurs daarom hier het grootste. Voorwaarde is m.i. wel mass customization en onderlinge samenwerking bij contentontwikkeling (open courseware).

De auteurs zien daarbij wat betreft het gebruik van ICT ten behoeve van leren een ontwikkeling die gaat van docent-gedreven instructie, via computer-based learning naar 'lerende-gecentreerd' leren, gefaciliteerd via netwerken van gebruikers. Online netwerken van gebruikers (denk aan online sociale netwerken, wisdom of crowds, user generated content) bieden volgens de auteurs goede aanknopingspunten om een nieuw, meer modulair, onderwijssysteem vorm te geven. Binnen die netwerken delen mensen expertise met elkaar, en kunnen mensen elkaar -vanuit hun expertise- ondersteunen. “Smart people will do smart things if we just enable them to do so”, schrijven Christensen cs (p. 226).

Docenten krijgen dan een grotere rol in het ontwerpen en ontwikkelen van virtuele klaslokalen. Heel veel interventies moeten worden ingebouwd en leerobjecten moeten worden geassembleerd. Verder blijven docenten een begeleidende rol spelen: zij kunnen individuele aandacht besteden aan meer lerenden. Verder is er veel sprake van peer support.

Volgens Christensen, Horn en Johnson zijn er vier factoren die ontwrichtende innovaties versnellen:

  1. Technologische verbeteringen die leren meer aantrekkelijk maken.
  2. Bevindingen uit onderzoek die het ontwerpen van student-gecentreerde software geschikt maken voor elke lerende.
  3. Het lerarentekort.
  4. Het belang van kostenreductie.

Het boek “Disruptive Class” gaat ook onder andere in op de noodzakelijke veranderingsstrategie. De auteurs presenteren een matrix (p. 184), die wordt gevormd door twee assen:

  • Zijn betrokkenen het met elkaar eens over te bereiken doelen?
  • Zijn mensen het met elkaar eens over oorzaak en effect?

Op elk van deze assen kan er meer of minder consensus zijn, zodat er vier kwadranten ontstaan. De positie in deze matrix wordt bepaalde door de mate van succes die wordt bereikt (succes leidt tot consensus), en door de gemeenschappelijke taal die men spreekt.

Het gaat er echter om dat organisaties niet alleen overeenstemming intern bereiken, maar dat de verschillende actoren met elkaar daadwerkelijk samenwerken (coöpereren). Diverse instrumenten helpen organisaties van overeenstemming naar coöperatie: machtsinstrumenten (zoals controlemechanismen of het definiëren van rollen), instrumenten voor leiderschap (bijvoorbeeld charisma en visie), culturele instrumenten (denk aan rituelen en democratie) en managementinstrumenten (training, standaard procedures, en dergelijke).

Welke instrumenten je inzet, is afhankelijk van je positie in deze matrix. Volgens Christensen cs bevindt het onderwijs in op de plek waar weinig consensus is over de te bereiken doelen, en weinig overeenstemming over oorzaken en effecten. Om deze veranderingen te kunnen realiseren, zijn democratie en professionalisering volgens de auteurs geen effectieve instrumenten. Voor het onderwijs zijn slechts drie instrumenten geschikt voor noodzakelijke, radicale verandering:

  • een gemeenschappelijke taal
  • macht
  • afscheiding

De auteurs stellen dat je ontwrichtende innovaties vaak alleen binnen een aparte, onafhankelijke business unit of zelfs binnen een aparte organisatie kunt realiseren. Binnen bestaande organisatieonderdelen zal de bestaande praktijk namelijk conflicten krijgen met de nieuwe situatie (denk aan botsende belangen tussen nieuwe en oude klanten).

In het laatste hoofdstuk formuleren de auteurs ook nog enkele adviezen aan betrokkenen, zoals schoolleiders, docenten en ouders. Zij adviseren vernieuwingsscholen bijvoorbeeld toe te geven dat zij niet voor alle lerenden zijn bedoeld, maar vooral voor degenen die binnen het traditionele onderwijs niet slagen. Verder zouden vernieuwingsscholen moeten voldoen aan alle geldende standaarden, om daar ook verantwoording over af te leggen.

Zoals gezegd: een inspirerend en vlot geschreven boek, met originele opvattingen die uitgebreid worden toegelicht (zoals gebruikelijk bij Amerikaanse boeken). Wel een boek dat tegen mijn natuur ingaat. Ik ben toch vooral geneigd om binnen bestaande systemen innovaties te realiseren, en liefst ook met democratische middelen. Aan de andere kant zie ook ook wel de noodzaak om niet over elk onderwerp een brede maatschappelijke discussie te voeren, en om bepaalde vernieuwingen 'buiten de lijn' te ontwikkelen.

Kortom: “Disruptive class” is een boek dat indruk op mij heeft gemaakt, en waarvan ik me nog steeds afvraag wat ik er mee kan en moet. Maar dat noemen we leren.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

3 reacties

  1. Dit is wat @gsiemens erover twitterde gisteren: @willrich45 @hrheingold Disrupting Class is a great book about educational innovation if you’re not concerned with: a)teachers or b)learners
    Ik ben nieuwsgierig geworden door jouw beschouwing, ga het in de kerstvakantie lezen.

  2. Hoi Wilfred,
    Kwam in het boek misschien ook de noodzaak naar voren van een ander “business”-model?
    Christensen zelf verving “Disruptive Technology” later door “Disruptive Innovation”. Om het volgende te benadrukken: “It is the strategy or business model that the technology enables that creates the disruptive impact.”
    Zie http://en.wikipedia.org/wiki/Disruptive_technology#History_and_usage_of_the_term
    Toegepast op onderwijs: er zijn veel technische ontwikkelingen, maar hoe kunnen die nu leiden tot een ander “business-model” in het onderwijs? Het schuiven van geld vòòr de verrichte inspanning en een gedeelte nà behaalt rendement is nog steeds hetzelfde.
    Of de toekomstige bekostigingsstructuren moeten veranderen en leiden tot andere business-modellen in het onderwijs. Anders blijft het denk ik moeilijk om van disruptive technologie te gaan naar disruptive innovatie….
    Sterker nog: zonder ander business model is er uiteindelijk niet echt disruptive te innoveren.
    Bedankt voor je verslag en veel plezier in Berlijn!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *