De confrontatie met de crisis van significantie

Dankzij Jeroen Bottema ben ik op het spoor gekomen van Michael Wesch' artikel Anti-teaching: Confronting the Crisis of Significance. In dit artikel beschrijft Wesch dat studenten moeite hebben betekenis en significantie te ontlenen aan hun onderwijs. Een boodschap die hij ook onlangs heeft afgegeven in zijn keynote tijdens de Online Educa Berlijn 2008.

Wesch baseert deze opvatting onder meer op eigen onderzoek. Zo heeft hij onderzocht in welke mate studenten leeractiviteiten daadwerkelijk uitvoeren. Van de resultaten -die hij heeft verwerkt in de video “A Vision of Students Today” word je niet vrolijk.

Studenten, aldus Michael Wesch, hebben geen hekel aan leren. Zij laten met hun gedrag zien dat zij 'school' niet inspirerend vinden. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het type vragen dat studenten stellen, schrijft Wesch. Volgens hem zijn goede vragen gericht op kritisch en creatief denken. De meeste vragen zijn echter vooral van administratieve aard (Hoe lang moet het paper zijn? Telt het mee voor een punt?)

Such questions reflect the fact that, for many (students and teachers alike), education has become a relatively meaningless game of grades rather than an important and meaningful exploration of the world in which we live and co-create.

Volgens Wesch kun je dit studenten niet kwalijk nemen, maar wel het onderwijssysteem.

Volgens Wesch zou het onderwijs er daarom vooral op gericht moeten zijn om goede vragen te stellen. De leeromgeving is daarbij van groot belang, en anno 2008 spelen media een belangrijke rol binnen die leeromgeving.

Het haalt volgens hem echter niets uit om deze media binnen het bestaande onderwijssysteem te integreren.

They make up a rather creative and interesting means of learning, but not a reason for learning. They do not address that most significant problem, the problem of significance.

Michael Wesch ziet in betekenisvolle verhalen ("meaningful narrative") de sleutel voor de aanpak van het probleem van significantie. Daarbij gaat het er niet om deze verhalen te vertellen, maar om ze deelnemers te laten ervaren. De manier waarop dat kan, licht Jeroen Bottema toe.

Een prikkelend verhaal, dat wel sterk gebaseerd is om zeer frontaal-klassikaal onderwijs. Onderwijs dat m.i. in Nederland steeds minder voorkomt. Wat je bij ons wel nog steeds ziet, is de "relatively meaningless game of grades", zoals Wesch dat noemt.

Jongeren zijn hun leven lang geconditioneerd om vooral punten te halen. Daar is hun vaak calculerende gedrag vooral uit te verklaren, als je het mij vraagt. Cruciaal voor ander onderwijs is daarom ook een andere manier van beoordelen. En veel tijd voor lerenden en docenten om aan die andere manier van beoordelen te wennen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

4 reacties

  1. Het klinkt wel mooi, andere manieren van beoordelen, maar praktisch is het een enorme investering. Je moet het allemaal doen, anders krijg je gelazer. Het moet objectief te verantwoorden zijn. En het moet behapbaar zijn voor de docent. De docent, die zelf geschoold is in het systeem van cijfers…

  2. @Wilfred,
    Welke manier van beoordelen zou jij dan graag willen zien?
    Ik ben zelf tijdens mijn studie op verschillende manieren beoordeeld. Maar moet eerlijk bekennen dat ik de cijfers die ik voor echte tentamens veel meer verdiend vind dan de cijfers en studiepunten die ik voor reflecties en evaluatiegesprekken e.d. gehad heb.
    Het is namelijk zoals Michel zegt niet altijd mogelijk om andere manieren van beoordelen objectief te beoordelen. Heb jij echt het idee dat jij inderdaad het gedrag van jou leerlingen kunt beoordelen? Kunt bepalen of een van jou leerlingen zich uiteindelijk wel of niet staande kan houden in zijn toekomstige werk? Denk jij dat jij hier als docent daadwerkelijk een objectief oordeel over kunt geven?
    Ik vrees dat het heel moeilijk zo niet onmogelijk zal zijn om de waarde van het onderwijs daadwerkelijk te bewaken als men alleen maar gaat kijken subjectieve zaken zoals b.v. competenties. En dit is nu juist wel wat ik uit het verhaal van Wesch haal.
    Ik vermoed dat de beste methode van toetsen en onderwijs wel weer ergen in het midden zal liggen, maar ben bang dat de discussie nog niet zo ver is en alleen nog maar gaat over de ene vorm van onderwijs overboord te gooien voor een nieuwe vorm….

  3. @michel: beoordelen op een kwalitatief goede manier is inderdaad niet eenvoudig. En hoe hoger de kwaliteitseisen, des te groter de investering. Tegelijkertijd moeten we ons ook realiseren dat veel afhangt van beoordelingen. En de manier van beoordelen bepaalt voor een groot deel de manier waarop geleerd wordt.
    @Jeroen van Beijnen: jouw vraag is niet 1-2-3 te beantwoorden. Ik zou in elk geval de huidige tentamens willen inruilen voor het beoordelen van reflecties en evaluatiegesprekken. Als het gaat om beoordelen zou ik aandacht willen schenken aan product en proces. Wat betreft het product pleit ik voor authentieke, betekenisvolle, meer algemene beoordelingen. Als een student bijvoorbeeld marketing studeert, dan wil ik een aantal keren een marketingplan kunnen beoordelen (van eenvoudig naar meer complex). Het is dan minder belangrijk dat h/zij een bepaalde theorie kan reproduceren. Ik wil die theorie terug zien in het plan Veel beoordelingen hebben betrekking op de onderste niveaus van competent zijn (to know, to know how). Veel interessanter vind ik het beoordelen van de hogere niveaus van competent zijn (to show, to do). Meerdere keren beoordelen is ook belangrijk. En bij voorkeur door verschillende beoordelaars. Ik heb bijvoorbeeld veel vertrouwen in het daadwerkelijk gebruik van e-portfolio’s (maar dan niet als verzamelbak van toetsuitslagen en reeds beoordeelde producten).
    Hier is heel veel over te zeggen. Vooral ook door mensen die meer specialistisch op dit gebied zijn (ik ben een generalist).

  4. Ik vrees dat je het leerproces voor studenten alleen maar vager maakt als je alleen nog maar gebruik maakt van deze toetsvormen.
    Ik heb tijdens mijn opleiding een hoop verschillende tentamens gemaakt en misschien nog wel meer daadwerkelijke producten (voornamelijk management adviezen). En moet eerlijk bekennen dat ik de modules waarbij deze beide opdrachten gecombineerd werden (voornamelijk in de eerste 2 jaar) veel prettiger en nuttiger heb ervaren dan de modulen waarbij wij alleen maar een opdracht moesten maken.
    Dit komt omdat wij bij een tentamen altijd heel duidelijke feedback kregen over welke zaken wij goed en fout hadden gedaan. En de dingen die wij fout deden konden nog een keer duidelijk toegelicht worden.
    Bij de daadwerkelijke opdrachten was de feedback altijd een stuk minder duidelijk. Je had een 8, maar waarom dit een 8 was ipv een 9 of een 7 dat kon men vaak niet duidelijk uitleggen.
    Dit was voor ons als student vaak heel frustrerend en ook niet altijd even motiverend. Maar wij wilde natuurlijk wel gewoon na 4 jaar ons diploma hebben dus deden het er maar mee.
    Persoonlijk denk ik dat opdrachten en tentamens allebei een onderdeel zouden moeten zijn van het onderwijs. Het liefst in combinatie zodat deze beide toetsvormen elkaar aanvullen. Dus niet zoals ik bij veel onderwijshervormers hoor de een laten vervallen voor de ander.
    Natuurlijk zal het afhangen per opleiding in welke mate de ene en de andere toetsvorm ingezet zal worden.
    Maar ik blijf toch voor een combinatie van beide.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *