In mijn zoektocht naar statistische gegevens aan het verzamelen over e-learning, ben ik een rapport van het Sloan Consortium tegen gekomen, over de stand van zaken van online leren binnen het Amerikaanse hoger onderwijs. Behalve de geconstateerde forse groei van online leren, vind ik een onderverdeling op pagina vier van het rapport erg zinvol.
De auteurs stellen dat het aandeel online leerstof kan variëren:
0 % | Traditioneel | Geen gebruik internettechnologie. |
1-29 % | Internet gefaciliteerd | Een face-to-face cursus wordt online ondersteund (bijv. met een ELO). |
30-79 % | Blended/Hybride | Een substantieel deel van de cursus wordt online gegeven. Dit is ten koste gegaan van face-to-face bijeenkomsten. |
80+ % | Online | De cursusinhoud wordt (praktisch) online geleverd. Er zijn geen 'fysieke' bijeenkomsten |
In Nederland wordt helaas geen onderzoek gedaan naar het aandeel 'online leren' (in welke vorm dan ook) binnen het onderwijs. Maar als ik een schatting moet maken, dan lijkt de volgende indeling mij reëel:
0 % | Traditioneel | MBO: 40% HBO: 25% WO: 40% |
1-29 % | Internet gefaciliteerd | MBO: 40% HBO: 60% WO: 45% |
30-79 % | Blended/Hybride | MBO: 19% HBO: 10% WO: 10% |
80+ % | Online | MBO: 1% HBO: 5% WO: 5% |
Wat jullie?
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Een leuke uitdaging: als alle onderwijskundigen die dit lezen nu eens een kort onderzoekje doen binnen hun eigen instelling, dan krijgen we snel een redelijk overzicht van de verdeling in Nederland. Ik ga er volgende week even mee aan de gang.
Een goed idee om het online leren in ons land wat meer te kwantificeren. In jouw vertaling naar de Nederlandse situatie ga je uit van ‘Internet gefaciliteerd’ leren. Als je het gebruik van ELO’s daarin meeneemt denkt ik dat voor de Hbo instelling waar ik werk (Hogeschool R’dam) de cijfers wel wat gunstiger komen te liggen. Zelf denk ik dan aan 80%. Vanwege de voorgenomen maatregelen voor de verhoging van de contacttijd is er op dit moment bij het management veel belangstelling voor het uitbreiden van het face-to-face leren. Als gevolg van de nu bekende maatregelen denk ik dat jouw prognose voor het blended/hybride en volledig online leren daarom te optimistisch is.
@Erwin de Beer: ik ben benieuwd.
@Peter van Heusden: interessante invalshoek. Dank voor je reactie. Werd de ELO bij jullie vooral voor zelfstandig leren gebruikt? Of samenwerkend leren zonder veel (online) begeleiding?
De ELO heeft op de manier waarop deze bij mijn opleiding wordt ingezet voor de studenten een tweeledige functie: enerzijds ‘content delivery’ (opdrachten, modulewijzers, readers e.d.) bij de vakken en anderzijds als samenwerkingsomgeving bij het werken aan projecten. De online begeleiding bestaat in de projectomgeving dan uit de feedback op de ingeleverde documenten. Vaak wordt de ELO gebruik gemaakt om digitale uitwerkingen in te laten leveren. Dat heeft weer als voordeel dat er een koppeling is te maken met Ephorus (plagiaatcontrole). Daarnaast wordt er door collega’s ook gebruik gemaakt van de porfolio-omgeving.
Online leren in hetVO
Online leren in het voortgezet onderwijs gaat er voorlopig niet van komen.
Online courses […] are those in which at least 80 percent of the course content is delivered online.
[Bron: The Sloan Consortium]
[Via: Wilfred Rubens]
The Sloan Consortium h…
Online leren in hetVO
Online leren in het voortgezet onderwijs gaat er voorlopig niet van komen.
Online courses […] are those in which at least 80 percent of the course content is delivered online.
[Bron: The Sloan Consortium]
[Via: Wilfred Rubens]
The Sloan Consortium h…