De geschiedenis herhaalt zich. Dat gevoel krijg ik als ik weer pleidooien lees om niet langer te spreken over e-learning (of e-leren), maar over 'leren'. Fons van den Berg pleitte daar gisteren bijvoorbeeld voor. Volgens Fons moet technologie net zozeer een deel zijn van het leren van leerlingen en studenten, als het is van hun leven. D'Arcy Norman wil de 'e' in e-learning zelfs 'killen'.
It’s all just learning. Technology can provide some pretty amazing affordances – the ability to handle larger scale open discussions, the ability to have every participant in a class to be content producers/consumers/collaborators, etc… Technology is important.
But it is not separate. Viewing it as a separate thing (…) leaves it disjointed and fractured.
Was het maar zo eenvoudig. In 2003 was ik gastredacteur van een special van HRD-thema over e-learning. Vlak voor de deadline verscheen een speciale aflevering van Training & Development over e-learning. Het zou wel eens de laatste keer kunnen zijn, schreef de redactie van het huisblad van de American Society for Training and Development (ASTD) toen. Het onderwerp verdiende volgens hen geen speciale aandacht meer, het gaat immers “gewoon” om een vorm van leren, zoals er zoveel zijn…?
Als redactie waren we het hier toen niet mee eens. En ik ben het nu nog steeds niet eens met de opvatting om niet meer apart over e-learning of technology enhanced learning te spreken. In het voorwoord schreven wij in 2003:
E-learning is natuurlijk in zekere zin een leervorm als alle anderen (denk aan action learning, probleemgestuurd leren, samenwerkend leren..), maar aan de andere kant nog dermate nieuw dat specifieke aandacht nog wel te rechtvaardigen is. E-learning wordt langzaam volwassen, en de zoektocht naar de precieze meerwaarde van ICT ondersteuning bij leerprocessen is daarbij nog niet helemaal afgerond.
We zijn inmiddels zes jaar verder, maar de zoektocht is nog steeds niet afgerond. Er wordt m.i. nog onvoldoende gekeken naar de mogelijkheden van ICT om (andere manieren van) leren vorm te geven. De Utrechtse hoogleraar Robert-Jan Simons schreef in hetzelfde themanummer van HRD Thema al:
Ontwerpen en begeleiden van geheel of gedeeltelijk digitaal onderwijs vraagt om nieuwe benaderingen en nieuwe competenties.
("Eindelijk aandacht voor digitale didactiek"). En volgens mij is hier niets aan veranderd.
Jongeren gebruiken technologie inderdaad op grote schaal (ook al zijn er grote verschillen), maar dat geldt nog niet voor onderwijsinstellingen, opleidingsinstituten en arbeidsorganisaties.
Laat die 'e' voorlopig dus nog maar even staan.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Ik denk dat we een onderscheid moeten maken in e-learning en e-teaching (en dus ook leertechnologie en doceertechnologie). Ik ben het helemaal met je eens dat onderwijsinstellingen en arbeidsorganisaties achterlopen met het gebruik van technologie.
Als je specifiek naar het onderwijs kijkt is er nog veel koudwatervrees over het inzetten van tech, maar dat is toch vooral aan de kant van de organisatie en de docenten. Ik ben ervan overtuigd dat veel leerlingen en studenten er klaar voor zijn, voor laptops, iPhones, e-readers, overal wifi etc.
Dat het onderwijs krampachtig bezig is net te doen dat technologie niet van toegevoegde waarde is voor wat het probeert te doen, wil nog niet zeggen dat leerlingen en studenten druk bezig zijn hun leerproces op te tuigen met de technologie die hun leven al vult en verrijkt.
Digitale media zijn nochtans verweven in de realiteit. Het lijkt me een valkuil ze als ‘apart’ te behandelen, in het bijzonder bij alle onderwijsmensen die zich (nog) niet ten volle bewust zijn van de (digitale) realiteit van hun lerenden. Daarom ben ik ook licht allergisch aan het begrip ‘digitale’ didactiek: zelfde valkuil. Digitale media doorspekken het grotere plaatje.
‘E-learning’ in de nauwe zin van het woord, bespant anderzijds een nog wat specifieker domein, maar ik vermoed dat de essentie niet anders is.
zoals we weten helpt het niet om tegen docenten te zeggen dat ze ‘ achterlopen’ en daarom zich moeten professionaliseren. Zeker niet als dat door mensen wordt gezegd die van dat professionaliseren hun werk hebben gemaakt. Ik zie dat om mij heen in de school en weet het omdat ik 10 jaar gewerkt heb bij het APS.Ik ervaar dat veel docenten geinteresseerd zijn maar teveel last hebben van taak- en zelfzorgen. Er is zoveel te doen. Aansluiten bij die zorgen en kleine stappen doen, ze achter op de fiets neme etc helpt wel. En iedereen ervaart ellearnig nog erg als met een E. Want dat is nieuw en heel anderes in hun ogen. Dus handhaaf nog maar even de E in e-learning
@Fons: ik snap dat je een onderscheid wilt maken tussen leren en doceren. Ik vraag me echter af of je vanuit het perspectief van een organisatie dat vol kunt houden, en vandaar uit kunt concluderen dat de ‘e’ van e-learning het beste maar kan verdwijnen. Organisaties houden zich namelijk bezig met e-learning. De term e-learning is geïncorporeerd. Het lijkt me vrij weinig zin hebben om dat te ontkennen, en te stellen dat zij moeten spreken over e-teaching. ‘Teaching’ is bovendien een nogal docentgecentreerde handeling, terwijl je als organisatie er ook op uit wilt zijn om leren faciliteren (leerling/studentgecentreerd). Dat impliceert ook dat je moet nadenken hoe je technologie daar bij in kunt zetten. En dat vraagt nogal wat. Ik kom daar dadelijk op terug (als ik op @Jeroen Thijs reageer). Je geeft verder aan dat veel leerlingen en studenten bezig zijn hun leerproces op te tuigen met de technologie die hun leven al vult en verrijkt. Ik vraag me af of dat zo is. Of je moet er vanuit gaan dat een mens altijd leert. Ik denk juist dat het onderwijs jongeren er bewust van moet maken dat zij nieuwe technologie kunnen gebruiken om te leren. Leren leren, maar dan anders.
@Jeroen Thijs: onderwijsmensen zijn zich vaak niet alleen onvoldoende bewust van de (digitale) realiteit van hun lerenden. Zij hebben ook vaak onvoldoende kennis in de pedagogisch-didactische ‘affordances’ van technologieën. Volgens Paul Kirschner zijn ‘affordances’ de waargenomen eigenschappen van een ding in samenhang met een gebruiker die beïnvloedt hoe het wordt gebruikt. Deze pedagogisch-didactische kennis van tools zul je in onderlinge samenhang moeten bekijken met vakinhoud en didactiek. Het verschil met andere media is dat je de ‘affordances’ van ICT vaak minder snel ziet. Je ervaart ze pas door het gebruik. Bij andere media heb je daar meestal veel sneller een voorstellingsvermogen van. Verder vraagt het gebruik van ICT in het onderwijs ook vaak om andere benaderingen. Vergelijk online begeleiden met face-to-face begeleiden. Of het verschil tussen online en offline discussies. Synchroon en a synchroon communiceren kent ook andere ‘wetten en regels’. Deelnemers betrekken, reageren op anderen terwijl je niet in staat bent je onmiddellijk te corrigeren of aan te vullen als blijkt dat je reactie verkeerd over komt. Het gebruik van een back channel vraagt bijvoorbeeld om een andere benadering dan het mensen laten reageren via hand op steken.
@Jeroen Clemens: inderdaad. Zo lang mensen de ‘ e’ nog heel erg als iets nieuws en anders ervaren, verdient het een aparte plek.