De laatste sessie, die ik van de Online Educa Berlin heb bezocht, ging over 'het brein'. Neurowetenschapper Hauke Heekeren van de Vrije Universiteit Berlijn vertelde op een hele heldere manier over technologieën die het mogelijk maken meer te weten te komen over de werking van het brein. Zo kunnen we bijvoorbeeld zien dat mensen met Asperger (deel uitmakend van het autistisch spectrum) een dikkere cortex hebben.
Je kunt echter niet stellen dat er zo iets bestaat als een 'leercentrum' in het brein. Er is eerder sprake van dynamische netwerken in de hersenen die relevant zijn voor leren. Volgens Heekeren moeten we uitspraken over leren, gebaseerd op neurowetenschappen, met scepsis benaderen.
Neuroscience gives no prescriptions for instructional design, only descriptions.
Neurowetenschappen vertellen je niet hoe je je onderwijs moet inrichten, daar heb je leerpsychologen en onderwijskundigen voor. Heekeren leverde ook kritiek op mensen die beweren dat je jongeren op school niet moet leren te plannen, omdat hun hersenen nog niet zijn uitontwikkeld. Daar gaan neurowetenschappers niet over. De integratie van neurowetenschappelijke data in gedragswetenschappen is veel lastiger dan je zou denken.
Heekeren kreeg via Skype bijval van Daniel Willingham. Willingham is auteur van het boek Why Don't Students Like School? en het paper How educational theories can use neuroscientific data. Mind, Brain, and Education (2007). Willingham stelde:
What is the value added of neuroscience for teaching practice? That is snake oil
Ik moet eerlijk bekennen dat ik dit geluid een verademing vind ten opzichte van de hype die momenteel in Nederland heerst om meer aandacht te besteden aan de werking van de hersenen, om van daaruit conclusies te trekken voor didactiek.
Met dank aan Jeroen Bottema, die ook flink heeft getwittert over deze sessie.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Volgens Heekeren moeten we uitspraken over leren, gebaseerd op neurowetenschappen, met scepsis benaderen
Heekeren maakte een mooie vergelijking:
Het interpreteren van neurowetenschappelijke data is te vergelijken met het meten van de temperatuur van een automotor met een thermometer…vanaf een satelliet in de ruimte.