Door de toenemende complexiteit van het werk zullen werknemers steeds vaker met elkaar moeten samenwerken om vraagstukken op te lossen. Daarom ligt het voor de hand dat aankomende werknemers binnen het onderwijs ook samen leren. Bovendien wordt leren gezien als een sociaal proces, waarbij je vooral ook samen met anderen leert om leerresultaten te behalen.
Daarom is er steeds meer aandacht voor samenwerkend leren, en de laatste jaren ook voor samenwerkend leren met behulp van ICT (computer supported collaborative learning, CSCL). Sterker: er is vermoedelijk geen terrein op het gebied van e-learning waar zoveel onderzoek naar is gedaan, als CSCL. Deze onderzoeken laten zien dat CSCL, mits goed uitgevoerd (en afhankelijk van een aantal aspecten), tot goede resultaten kan leiden.
Model voor samenwerkend leren met behulp van ICT
Bij CSCL ga je er van uit dat leerlingen in staat moeten zijn antwoorden op vraagstukken te vinden, maar dat men ook iets nieuws leert. Een voorbeeld van CSCL is het zogenaamde progressive inquiry model, dat aan de Universiteit van Helsinki is ontwikkeld.
In dit model wordt ervan uitgegaan dat nieuwe kennis niet eenvoudigweg wordt overgenomen of aangepast, maar wordt geconstrueerd door het oplossen van begripsproblemen. Kenmerkend voor dergelijk onderzoekend gedrag is dat leerlingen nieuwe informatie als een probleem zien dat moet worden opgelost in plaats van deze informatie –klakkeloos- over te nemen. Door de gang van zaken in de wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap te imiteren, wordt leerlingen geleerd een uitgebreid proces van problemen en oplossingen te doorlopen. Essentieel hierin is dat leerlingen intensief met elkaar samenwerken en communiceren om zo gedeelde kennis te ontwikkelen en te verbeteren.
Het progressive inquiry model -dat van speciaal onderwijs tot universitair onderwijs is toegepast- is een manier van samenwerkend leren waarin leerlingen worden gestimuleerd op onderzoek uit te gaan. Leerlingen worden geconfronteerd met een bepaalde gebeurtenis. Dat kan bijvoorbeeld een krantenartikel zijn of een televisie-uitzending die de gemoederen bezig-houdt. Je kunt ook denken op een bepaald probleem dat zich tijdens een project op integratieve opdracht voordoet. Er wordt op deze manier een context voor leren gecreëerd.
Bij de volgende stap formuleren leerlingen relevante vragen rond het thema, waar zij in een aantal weken een antwoord op willen hebben. Vervolgens formuleren zij antwoorden op deze vragen, op basis van datgene wat ze al weten. Een derde stap is het stellen van kritische vragen aan elkaar, op basis van de gegeven antwoorden. Daarna gaan de leerlingen informatie zoeken om die vragen te beantwoorden (via websites, boeken, interviews met experts, enzovoorts). Deze informatie verwerken ze en ze delen de resultaten met de andere leerlingen. Vervolgens kunnen ze elkaar weer kritisch bevragen en uiteindelijk conclusies trekken.
Taak essentieel
Een onderwijsgevende heeft een belangrijke begeleidende rol, die naar verloop van tijd kan worden afgebouwd. De stappen in het model geven structuur aan het proces. Binnen CSCL wordt het proces van samenwerkend leren bevorderd door taken te verdelen, leerlingen verschillende rollen toe te kennen en met procedures te werken.
De taak is cruciaal binnen CSCL, laat onderzoek zien. Daarbij is het van belang dat de taak in een authentieke context worden geplaatst (bijvoorbeeld in de beroepspraktijk), en dat de taak een beroep doet op constructieve en (kritisch) reflectieve vaardigheden. De taak moet leerlingen uitdagen om actief en onderzoekend aan de slag te gaan. Dat betekent dat eenvoudige taken, of vraagstukken waarop eenduidige antwoorden te geven zijn (en op te zoeken zijn), niet geschikt zijn voor CSCL.
Het creëren van wederzijdse afhankelijkheid is ook een belangrijk aspect van de taak. Leerlingen kunnen een opdracht alleen voldoende uitvoeren als hun groepgenoten hun taak ook (voldoende) uitvoeren. Dit kan goed werken omdat leerlingen zich hierdoor meer bewust worden van de criteria waaraan de producten moeten voldoen en welke argumenten relevant zijn om de taak uit te voeren. Ook leren zij al doende elkaar te begeleiden en stimuleren. Wederzijdse afhankelijkheid kan echter ook negatief uitwerken, met name bij het samen werken aan een groepsproduct. In dat laatste geval kun je wederzijdse afhankelijkheid verminderen door te werken met verschillende (van elkaar onafhankelijke) rollen. Bijvoorbeeld bij de bouw van een huis heb je een metselaar, elektricien, opzichter, enzovoorts. Bij het verdelen van rollen moet je er trouwens voor waken dat leerlingen niet alleen die rol kiezen, waar zij al goed in zijn. Voorbeeld: als leerlingen leidinggevende vaardigheden moeten ontwikkelen, is het niet goed dat degene die voorzitten lastig vindt, steeds de rol van secretaris op zich neemt.
In Omgevingen voor computer ondersteund samenwerkend leren: Samen, samen leren en samenwerken uit 2004 ga ik samen met twee oud-collega’s in op andere randvoorwaarden, zoals de groepsgrootte en groepssamenstelling.
Benodigde technologie
ICT -bijvoorbeeld een elektronische leeromgeving- wordt gebruikt om dit leerproces te ondersteunen. Meestal wordt daarbij gebruik gemaakt van fora, hoewel de verschillende stappen uit het progressive inquiry model vaak lastig in een forum zichtbaar zijn te maken. Je hebt speciale CSCL-omgevingen (zoals FLE3) waar leerlingen eerst moeten nadenken over het type bijdrage, voordat zij deze kunnen plaatsen. Aan icoontjes zie je dan wat voor soort bijdrage de leerling wil plaatsen (een informatievevraag, onderbouwde kennis, persoonlijke mening, enzovoorts). Je zou bijvoorbeeld ook een wiki kunnen gebruiken, en deze wiki conform het stappenplan kunnen structureren. Een wiki is op zich echter minder geschikt voor gedachtenuitwisseling.
In het artikel Design of web-based Collaborative Learning Environments. Translating the pedagogical learning principles to human computer interface (uit 2005) formuleer ik met vier co-auteurs zeven didactische principes waaraan een elektronische leeromgeving voor CSCL aan moet voldoen:
- Flexibel en modulair.
- Gericht op kennisconstructie in plaats van op discussie.
- Scaffolding progressive inquiry (op een specifieke manier onderzoekend leren ondersteunen).
- Tools bevatten voor begeleiding van onderzoekend leren.
- Tools bevatten om structuur en coördinatie te bieden.
- Mogelijkheden bevatten om het proces te analyseren.
- Gemeenschapsvorming mogelijk maken.
Waarom met ICT?
Je kunt samenwerkend leren ook zonder technologie vormgeven. CSCL heeft echter enkele belangrijke voordelen ten opzichte van ‘gewoon’ samenwerkend leren. Bijvoorbeeld:
- Als leerlingen hun bijdragen aan discussies opschrijven in plaats van uitspreken, dan worden gedachten opnieuw gestructureerd en gevormd. Dit bevordert verdiepend leren.
- Er komen leerlingen “aan het woord” komen die normaal gesproken tijdens een groepsgesprek ondergesneeuwd raken.
- Leerlingen denken vaak beter na over bijdragen, als zij deze moeten opschrijven. Het aantal discussiebijdragen is veelal geringer, maar wel van een hoge kwaliteit.
- Het resultaat van de kennisconstructie blijft bewaard blijft, en je bent beter in staat om terug te blikken op het proces.
Persoonlijk denk ik dat de ideale technologie voor CSCL nog niet bestaat. Social networking tools hebben bijvoorbeeld weinig mogelijkheden voor ondersteuning, begeleiding, structuur en analyse. Elektronische leeromgev ingen zijn nog te veel gericht -wat betreft communicatie- op conversatie en niet op kennisconstructie. Ook zijn ELO’s niet goed in procesanalyse. Desalniettemin kom je met bestaande, beschikbare, technologie een heel eind. Bijvoorbeeld een combinatie van blogs en een wiki, of met een meer eigentijdse ELO.
Samenwerkend leren met behulp van ICT is meestal sterk gericht op leren waarbij het proces en vaak de doelen gepland zijn. In een andere bijdrage zal ik ingaan op de relevantie van meer informele vormen van samenwerkend leren.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie