Virtuele
bedrijfsacademie houdt personeel competent
Door
Wilfred Rubens (Wilfred
Rubens is consultant bij Siennax) Ondernemingen
richten steeds vaker zogenaamde bedrijfsacademies op, bedoeld voor
medewerkers om hun competenties op pijl te houden. Met de opkomst van
ict is een ‘virtuele’ bedrijfsacademie niet ver weg. Dit concept is
geschikt voor medewerkers van bve-instellingen, legt de auteur uit. Mede
om een noodzakelijke kennisvoorsprong op te bouwen en te behouden. En
wanneer roc’s hun krachten bundelen, kan zo’n academie efficiënt
worden ingericht, tegen een redelijke prijs. Wat houdt het concept van
de virtuele bedrijfsacademie in. En welke motieven liggen eraan ten
grondslag? Fatima
werkt als docente Nederlands als Tweede taal bij de afdeling educatie
van een roc. Zij heeft onlangs een functioneringsgesprek met haar
afdelingsdirecteur gehad. Deze gaf aan dat Fatima binnen de organisatie
kan doorgroeien naar een functie als coördinator van een team. Maar dan
moet Fatima de cursus ‘leiding geven aan teams’ volgen. Een coach
van de afdeling human resource management zal haar begeleiden bij het
leerproces. Afspraken (o.a. over te behalen leerdoelen en intensiteit
van de begeleiding) worden in een leercontract vastgelegd. Het
roc heeft een virtuele bedrijfsacademie ingericht. Fatima logt daarop in
via internet. In de online catalogus zoekt ze de cursus ‘leiding geven
aan teams’ op. De
cursus bestaat uit een aantal modulen. Omdat Fatima als lid van de mr al
de module ‘effectief vergaderen’ heeft gevolgd, slaat zij deze over.
Maar in onderdelen als ‘functioneringsgesprekken" en
"teambuilding" kan zij haar energie kwijt. De modulen kennen
een vaste opbouw: een overzicht met leerdoelen, een toets om de
voorkennis in kaart te brengen, leeractiviteiten en een afsluitende
toets. Het
cursusmateriaal bestaat uit leesteksten, videofragmenten met John Cleese
op een cd-rom, opdrachten, simulaties, live hoorcolleges (via
videoconferencing) en voortgangstoetsen. Een enkele keer spreekt zij met
andere cursisten en een deskundige af om specifieke onderdelen te
oefenen (bijvoorbeeld een presentatie houden). Als
Fatima ergens niet uitkomt raadpleegt zij in eerste instantie haar
collega-cursisten, via een nieuwsgroep of - wanneer zij tegelijkertijd
met een collega-cursist online is - via chat. Wanneer dat geen uitkomst
biedt benadert zij haar coach via e-mail. Eén
keer zakt de motivatie van Fatima weg: het is erg druk op haar werk
waardoor de tijd om te leren in het gedrang komt. Haar coach neemt
contact op met haar leidinggevende. Deze zoekt met Fatima naar een
oplossing, zodat zij wat meer tijd krijgt om te leren. Rond
het onderwerp "omgaan met weerstanden" wil Fatima
praktijkervaringen horen van een expert op dit terrein. Zij spreekt af
met een directeur van een andere afdeling die zich beschikbaar heeft
gesteld om hierover te chatten. Tijdens deze sessie zetten zij het
theoretisch kader af tegen de ervaringen van de expert. Dit leidt voor
beiden tot nieuwe inzichten. In
totaal besteedt Fatima 80 uur aan de cursus, waarvan 40 uur in eigen
tijd. Zij doet er uiteindelijk drie maanden over. In een persoonlijk
gesprek met haar coach evalueert zij het proces en de resultaten. Beiden
zijn tevreden. Fatima
gebruikt de leeromgeving na afloop van de cursus als naslagwerk en om
haar kennis up to date te houden. Vooral de virtuele contacten met haar
voormalige medecursisten zijn waardevol. Regelmatig wisselen zij
ervaringen uit. En één keer per jaar treffen ze elkaar om ergens te
gaan eten. Virtuele
bedrijfsacademie De
manier waarop Fatima haar cursus volgt is een voorbeeld van een virtuele
bedrijfsacademie. Ondernemingen richten steeds vaker een
bedrijfsacademie op om de kennis van medewerkers up to date te houden.
Reden hiervan is dat veel kennis en vaardigheden bedrijfsspecifiek zijn:
toegespitst op de eigen processen, op de eigen bedrijfscultuur. Naast
allerlei specifieke cursussen volgen medewerkers ook cursussen, gericht
op algemene vaardigheden, bijvoorbeeld it-cursussen of bepaalde
managementvaardigheden. In
een virtuele bedrijfsacademie
werken personeelsleden aan hun competenties zonder noodzakelijkerwijs
fysiek bij elkaar te komen. Zo leren administratieve krachten
bijvoorbeeld online nieuwe applicaties te gebruiken, terwijl
unitdirecteuren de nieuwe ARBO-regelgeving virtueel leren. Nieuwe
medewerkers volgen een inwerkprogramma voor een groot deel digitaal en
collega’s die binnenkort afvloeien bereiden zich elektronisch voor op
hun nieuwe levensfase. Een virtuele bedrijfsacademie ontstaat niet door simpelweg gebruik te maken van internettechnologie. Vier onderwijskundige componenten zijn essentieel:
Cursusmateriaal. Samenwerking. Roc’s kunnen ook baat hebben bij het opzetten van virtuele bedrijfsacademies waar managers, docenten, cursistbegeleiders en andere personeelsleden werken aan hun deskundigheid. E-learning ‘goeroe’ Elliot Masie noemt zes redenen om dat te doen.[1] 6)
Kennis is een steeds belangrijker concurrentiemiddel om in de nieuwe economie te kunnen overleven. Je moet als eerste op de markt zijn met een nieuw product/dienst. De enige duurzame voorsprong van een organisatie ten opzichte van de concurrenten komt immers voort uit wat men gezamenlijk weet, hoe effectief men daar gebruik van maakt, hoe gemakkelijk men nieuwe kennis verwerft en gebruikt. Toegespitst op het bve-onderwijs: ontwikkelt een roc als eerste dat nieuwe aanbod, of is de particuliere opleider u voor? Wie
durft
Al
met al is een virtuele bedrijfsacademie een moderne, aantrekkelijke en
efficiënte manier om permanent te investeren in de competenties van
medewerkers. Virtuele bedrijfsacademies zijn dan ook sterk in opkomst.
Bve-instellingen zouden na moeten denken over een
instellingsoverstijgende virtuele bedrijfsacademie. Ons land kent
voldoende organisaties die zorg kunnen dragen voor de inhoudelijke
vulling, de expertkennis en de begeleiding van cursisten van een
dergelijke academie (denk aan uitgeverijen, pedagogische centra,
universiteiten en hogescholen). De vraag is vooral: welke organisatie in
ons educatieve poldermodel neemt het initiatief om de ontwikkeling van
een virtuele bedrijfsacademie te coördineren? Wie durft? Gebruikte
literatuur
Onstenk,
J. en Meijer, J. (1998), "De elektronische leeromgeving in de
BVE-sector", Den Bosch: CINOP. [1] Masie noemde deze hoofdmotieven in een inleiding
tijdens het onlangs gehouden congres “Online leren: de
praktijk!” (17 februari 2000). Hij baseerde zich hierbij op eigen
onderzoek. |