Waarom
komt vaak zo weinig terecht van het delen van kennis binnen
organisaties? “Iedereen” is het er toch over eens
dat we moeten voorkomen dat we dezelfde
fouten maken. Of dat we het wiel niet nog een keer hoeven uit te vinden.
Waarom, waarom komt kennis delen dan toch zo moeilijk van de grond?Volgens Wilfred Rubens
ligt de
sleutel van de oplossing in de kenniscultuur van een organisatie. Opleidingsfunctionarissen
kunnen de kenniscultuur helpen beïnvloeden.
Vandaag
de dag neemt het belang van kennis steeds meer toe. Kennis (combinatie
van
informatie, vaardigheden, ervaring, attitude) moet ook steeds sneller
en
effectiever opgenomen, ontwikkeld en toegepast worden.
Siennax gaat er zelfs van uit dat de enige duurzame voorsprong van een
organisatie voortkomt uit wat het gezamenlijk weet, hoe effectief het
daar
gebruik van maakt en hoe gemakkelijk het nieuwe kennis verwerft en
gebruikt
(omzet in toegevoegde waarde voor klanten).
Ondernemingen
zijn zich steeds
vaker bewust van
het belang van de kennis van de organisatie (datgene wat de leden ervan
gezamenlijk weten). Kennismanagement is dan ook sterk in opkomst. En
aangezien
kennis een nauwe relatie heeft met opleiden en leren, worden
opleidingsfunctionarissen steeds vaker betrokken bij de realisering van
kennismanagement.
Organisaties
investeren veel geld en energie in faciliteiten waarmee kennis
gegenereerd,
opgeslagen en ontsloten kan worden (zoals intranetten, groupware en
electronic
libraries).
Vaak tevergeefs. Mooie systemen met fraaie functionaliteiten, zonder
dat ze
optimaal gebruikt worden (zelfs al hebben de medewerkers een
gebruikerstraining
achter de rug).
Dit
is namelijk afhankelijk van de bereidheid om kennis met elkaar te
delen. En
helaas laat die bereidheid vaak te wensen over.
Oorzaak: een armoedige kenniscultuur.
Kenniscultuur
kun je omschrijven als het deels impliciet aanwezige en beperkt
communiceerbare
geheel van waarden en normen over kennis, zoals dat door leden van een
organisatie gedeeld wordt en waardoor hun
gedrag
(de bereidheid om kennis te delen) gekleurd wordt.
Een kenniscultuur bestaat ook uit
zogenaamde “taken for granted
assumptions” (vooronderstellingen over kennis, die eigenlijk
niet ter discussie staan),
gewoonten, rituelen en procedures.
Een rijke kenniscultuur bevordert kennis delen (en ook
organisatieleren),
terwijl een armoedige kenniscultuur kennisdelen op z’n best
niet bevordert (en
zelfs belemmeren kan; zie kader).
In
het onderstaande beschrijf ik kort de belangrijkste factoren die een
rijke
kenniscultuur bevorderen. Hun spiegelbeeld leidt tot een armoedige
kenniscultuur.
Succesvolle
ondernemingen hebben een duidelijke visie en een krachtige missie. Een
missie
die niet alleen met de mond wordt beleden, maar waar daadwerkelijk naar
gehandeld en mee gewerkt wordt. Ook voor het delen van kennis is
zo’n
gemeenschappelijk referentiekader –bindmiddel- voorwaarde.
Het leidt tot
loyaliteit en motiveert medewerkers.
Medewerkers hebben sterk het gevoel dat ze aan gezamenlijke doelen
werken. Dat
ze van collegae afhankelijk zijn om hun werk bevredigend te kunnen doen.
In dat geval is de bereidheid om kennis te delen in de regel groot.
Binnen
de organisatie is het belang van kennis en kennis delen onomstreden.
Deze waarde wordt niet alleen verbaal onderstreept, er wordt ook naar
gehandeld.
Het is in feite één van de kernwaarden van de
organisatie.
Zowel individuen, het team als de organisatie als geheel beschouwt
kennis delen
als productief werk. Leden van de organisatie scharen zich bijvoorbeeld
achter
de opvatting: “De
enige duurzame voorsprong van een bedrijf komt voort uit wat het
gezamenlijk
weet, hoe effectief het daar gebruik van maakt en hoe gemakkelijk het
nieuwe
kennis verwerft en gebruikt.”
Een dergelijke opvatting zit in de vezels van medewerkers en van de
organisatie
als geheel.
Het belang van kennis
en kennis delen maakt bijvoorbeeld deel uit van de missie van de
organisatie.
Binnen
de organisaties zijn er
veel mensen die “gewoon” (vanuit een
altruïstische grondhouding) graag
anderen helpen zonder er persé iets voor terug hoeven. Deze
mensen zijn bereid
om uit zichzelf kennis te delen.
Deze bereidheid wordt bepaald door het karakter en door positieve
ervaringen met
het delen van kennis.
Mensen
moeten zichtbaar erkenning krijgen voor het delen van kennis. Hiermee
doel ik
niet zo zeer op financiële beloning, maar eerder op openlijke
waardering.
Erkenning krijgen voor het delen van kennis impliceert ook dat je
fouten mag
maken en dat iets niet weten geen statusverlies tot gevolg heeft.
Binnen de organisatie is sprake is van een niet-hiërarchische
benadering van
kennis: de kwaliteit van de ideeën is belangrijker dan de
status van de
kennisbron. Een belangrijke randvoorwaarde hierbij is dat leden van een
organisatie niet elkaars concurrenten zijn (of elkaar als concurrenten
beschouwen), maar deels op elkaar aangewezen zijn.
Er is sprake van vertrouwen in en respect
voor
elkaar. Cruciaal is dat de top van de organisatie dit vertrouwen en
respect niet
alleen met de mond belijden, maar daadwerkelijk uitdragen. Dit leidt er
toe dat
individuele medewerkers vertrouwen hebben in eigen kunnen en zich met
hun kennis
kwetsbaar durven op te stellen.
Voorbeeldfunctie
Leiders
binnen de organisatie erkennen niet alleen het belang van kennisdelen,
zij geven
ook het goede voorbeeld. Zij stellen zich kwetsbaar op, publiceren
verkregen
inzichten en vragen medewerkers actief om advies. Een valkuil hierbij
is het
uitoefenen van omgekeerde deskundigheidsmacht (ik ben de baas, dus ik
heb de
wijsheid in pacht), waarbij medewerkers geen ruimte krijgen om hun
inbreng te
geven.
Reciprociteit
Als
leden van een organisatie verwachten kennis (of iets anders) terug te
krijgen,
zijn zij eerder
bereid hun kennis
met anderen te delen. Dit gevoel van reciprociteit wordt
beïnvloed door zaken
als eerdere
ervaringen, erkenning
of door een beloningsystematiek waarbij het delen van kennis beloond
wordt.
Dan kan bijvoorbeeld door te werken met “personal balanced
scorecards”: een
instrument waarin rond een aantal perspectieven van de organisatie (de
klant,
financiën, interne bedrijfsprocessen en het leer- en
groepperspectief)
persoonlijke doelstellingen worden geformuleerd op basis waarvan een
deel van de
beloning (bijvoorbeeld de bonus) wordt vastgesteld.
De bereidheid om kennis te delen wordt dan geconcretiseerd en als
doelstelling
opgenomen in de balanced scorecard van teams en individuen.
Als
binnen een organisatie personen de reputatie hebben expertise te
bezitten en de
bereidheid hebben die te delen, dan zijn mensen eerder geneigd hun
kennis te
delen. Dit betekent onder andere dat zichtbaar gemaakt moet worden dat
deskundigen binnen de organisatie kennis delen. Bijvoorbeeld door bij
interne
workshops en seminars niet alleen externe deskundigen als inleider uit
te
nodigen.
Evaluatie
Evalueren
is binnen organisaties met een rijke kenniscultuur een standaard
activiteit na
elk extern en intern project. Daarbij ligt de focus op leerpunten (wat
moeten we
in de toekomst anders doen). Van belang is overigens om de context bij
leerpunten te vermelden. Voorbeeld: je kunt als leerpunt formuleren
“We moeten
projectdoelen helder formuleren”. Dit lijkt een open deur als
je de
omstandigheden niet vermeldt waarom dat tijdens het
geëvalueerde project niet
is gebeurd.
Faciliteiten
Binnen
de organisatie wordt tijd ingeruimd om kennis te genereren, te
ontsluiten en met
elkaar te delen. Daarnaast beschikt de organisatie over
ontmoetingsruimten
(bijvoorbeeld ook virtueel) om kennis te delen.
Uiteraard is de organisatie bereid te investeren in faciliteiten om
kennis op te
slaan.
Als
bovenstaande factoren een rijke kenniscultuur bevorderen, hoe kunnen
opleidingsfunctionarissen hier dan aan bijdragen?
Zijn het niet vooral de leidinggevenden die maatregelen kunnen nemen
die
bijdragen aan een cultuur van “kennis delen”?
Immers, leidinggevenden gaan
over zaken als “balanced scorecards” en de
ontwikkeling van een
gemeenschappelijk referentiekader.
Als opleidingsfunctionaris (met name opleidingsmanager) heb je vaak een
adviserende rol bij kennismanagement. Opleidingsfunctionarissen kunnen
deze rol
gebruiken om betrokkenen (met name de leidinggevenden) bewust te maken
van het
belang van een rijke kenniscultuur.
Als opleidingsfunctionaris adviseer je het management over maatregelen
die
getroffen kunnen worden om een rijke kenniscultuur te bevorderen
(bijvoorbeeld “kennis delen” als gespreksonderwerp
tijdens functioneringsgesprekken of
ruimte scheppen voor experimenten).
Je kunt als opleidingsfunctionaris discussies over kernwaarden
entameren en over
de kenniseconomie, die het noodzakelijk maakt voor organisaties om
pro-actief
met kennis om te gaan.
Daarnaast kun je als opleidingsfunctionaris lunches, kennismarkten of
interne
conferenties organiseren waar de eigen medewerkers de ruimte krijgen om
hun
kennis met collegae te delen. “Kennis delen” en de
“kenniscultuur” van
de organisatie zijn expliciet gespreksonderwerp van deze bijeenkomsten.
Opleidingsfunctionarissen hebben ook een taak bij het in kaart brengen
van de
kenniscultuur van een organisatie.
Tenslotte geef je
als
opleidingsfunctionaris natuurlijk zelf het goede voorbeeld en deel je
jouw
kennis, waarbij je ruimte laat voor alternatieve ideeën.
Een
rijke kenniscultuur is essentieel voor het succes van
kennismanagementprojecten.
Met name het management heeft de mogelijkheden om een rijke
kenniscultuur te
bevorderen. Maar als opleidingsfunctionaris kun je wellicht frustraties
van
mislukte kennismanagementinitiatieven voorkomen als je jouw
verantwoordelijkheid
voor de rijke kenniscultuur neemt.
Wilfred
Rubens, wilfred.rubens@siennax.com
Consultant bij Siennax (http://www.siennax.com)
Het
Jo Ritzen College, voorbeeld van een armoedige kenniscultuur Het dr. Jo Ritzen
College een regionaal opleidingencentrum waar zo’n 10.000
jongeren en volwassenen een opleiding of cursus volgen. Helaas. Binnen het Jo Ritzen
College is op zich veel kennis aanwezig met betrekking tot
kernactiviteiten als begeleiding van leerlingen en zelfstandig leren.
Helaas wordt deze kennis onvoldoende benut. |
[i]
Bij het schrijven van dit
artikel heb ik me met name laten inspireren door Davenport, T.H. en
Prusak, L. (1998), "Kennismanagement in de praktijk",
Amsterdam/Antwerpen: uitgeverij Contact en Van Hoewijk, R. (1995),
“Cultuurverandering! Cultuurverandering?”, in Gids
voor onderwijsmanagement, deel 5b, Deventer: Bohn, Stafleu, Van Lochum.